Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Ligtenberg, Raphael: De grafmonumenten in de Groote Kerk te Breda
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0155

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
platen ingemetseld die op dezelfde wijze bewerkt zijn als de voorzijde van desarkofaag:
ronde medaillons met vierpassen waarin, blijkens de dookgaten, vroeger eveneens
wapenschildjes bevestigd waren. Echter komen deze schildjes op de meergenoemde prenten
ook reeds niet meer voor. Hun hoogte is 68 c.M. en dit is ook de hoogte der platen
in den voorwand.

Geschiedenis. Wij achten het daarom niet onmogelijk, dat die twee platen boven de tombe, uit

gelijk materiaal, van gelijke hoogte en met hetzelfde ornement als die der voorzijde,
oorspronkelijk de twee korte zijden der sarkofaag hebben bekleed, doch bij de plaatsing
in de tegenwoordige nis, daarvan zijn afgenomen.

Want vroeger stond dit monument elders. Van Goor verhaalt bl. 27): »Hij [Jan II]
verkoor zijn begraafplaats in de kerk te Breda aan ’t hooge koor, voor het H. Sacrament,
onder een verheven toetsteenen zerk, waarop zijn beeltenis gehouwen legt; welke Tombe
naaderhand bij Hendrik, graaf van Nassau, verplaatst is recht tegenover daar die plag te
staan, om redenen dat hij aldaar ’t Sacramenthuisken deed bouwen."

Als Jan II zeil zijn begraafplaats koos, dan behoort dat »hooge koor” nog aan
de vroegere kerk van vóór 1410, tenzij men aanneme óf dat met den bouw van het
nieuwe koor reeds onder Jan’s bestuur begonnen was — volgens Van Goor werd dit in
1410 voltooid — óf dat Jan, die in 1394 overleed, van de bouwplannen zijns opvolgers
geweten heeft, die volgens Gramaye in 1410 den bouw van het nieuwe koor begon. Maar
deze beide onderstellingen hebben geen grond. Ten andere is het niet waarschijnlijk dat
Jan 16 jaren op een monument heeft moeten wachten. We mogen dus aannemen, dat het
monument in de vroegere kerk heeft gestaan en, evenals dat van Jan I, naar het nieuwe
gebouw is overgebracht.

Daarna is het nóg eens verplaatst, onder Hendrik III, en dus vóór 1538, in welk
jaar Hendrik overleed, en na 1525, toen met den bouw van den omgang der absis werd
begonnen1). Waar heelt het monument vóór deze (tweede) verplaatsing gestaan? —
Volgens Van Goor »recht tegenover” de plaats waar wij het nu zien. Maar »recht tegen-
over” heelt bij Van Goor een eigenaardige beteekenis: op blz. 82 zegt hij dat »recht
tegenover” de tombe van Jan II het monument van Renesse staat. Dit nu bevindt zich
tegen den middelsten alsluitingswand van absis en omgang, en is, als men voor de tombe
van Jan II staat, niet eens zichtbaar. Méér aanwijzing geven de schilderingen op den
alsluitingswand schuin tegenover de nis, waarin thans het monument is geborgen. Deze
schilderingen hebben betrekking op het H. Sacrament en schijnen de plaats aan te duiden
waar, in het presbyterium, het »Sacramentshuisken” werd gebouwd.

De gevolgen dezer verplaatsingen en wat het monument verder nog te lijden had
maken de gissing naar zijn oorspronkelijken vorm en toestand min of meer gevaarlijk. 1

1) Kalf, blz. 85.

142
 
Annotationen