ISAAC DA COSTA. iy3
er voorheen in ons vaderland zooveel dichters, die bij
de gelukkigste talenten zooveel theorie voegden? » (1)
Als wij aan de hand der beste literatuur-geschied-
schrijvers een onderzoekingstocht maken door de dreven
der letterkunde, dan wordt het ons spoedig duidelijk
in hoever Helmers’ booggestemde lofgalm recht van
klinken had.
In de achttiende eeuw openbaarden zieh in Engeland
door de opkomst van de natuurwetenschappen, van de
wijsbegeerte der ervaring, van het de'isme, de eerste
zelfstandige uitingen van den nieuwen geest. Frankrijks
schrijvers wieroen zieh met graagte op de kersversche
van de overzijde des kanaals aangevoerde denkbeeiden.
Montesquieu, Voltaire, Rousseau, de Encyclopedisten
vormden weldra eene nog geduchter phalanx dan de
Engelsche voorgangers. De invloed hunner Schriften
openbaarde zieh in de geschiedkundige beroeringen dier
dagen. Als derde in de rij der zelfstandige en aan-
voerende machten deed zieh onder Engelands en Frankrijks
invloed Duitschland gelden. Alle overige natien traden,
zonder uitzondering, ontvangend en navolgend op. De
Schriften der eerstgenoemden konden,figuurlijk gesproken,
beschouwd worden als op zieh zelf staande heldendichten,
die der laatsten als episoden daarvan, en zooals alle
episoden onderlir.g niet weinig verschallend in waarde.
Italie, dat een gedeelte van zijnen voormaligen
letterkundigen roem wist terug te verwerven, maakte
zieh verdienstelijk in het treurspel, m den lyrisch-harts-
tochtelijken en den lyrisch-satirischen zang (Alfieri,
Leopardi, Manzoni, Giusti); Denemarken-Noorwegen
in de vertelling en in het zedendrama (Andersen, Björnson,
O) Voorrede der Hollanmche Natie
er voorheen in ons vaderland zooveel dichters, die bij
de gelukkigste talenten zooveel theorie voegden? » (1)
Als wij aan de hand der beste literatuur-geschied-
schrijvers een onderzoekingstocht maken door de dreven
der letterkunde, dan wordt het ons spoedig duidelijk
in hoever Helmers’ booggestemde lofgalm recht van
klinken had.
In de achttiende eeuw openbaarden zieh in Engeland
door de opkomst van de natuurwetenschappen, van de
wijsbegeerte der ervaring, van het de'isme, de eerste
zelfstandige uitingen van den nieuwen geest. Frankrijks
schrijvers wieroen zieh met graagte op de kersversche
van de overzijde des kanaals aangevoerde denkbeeiden.
Montesquieu, Voltaire, Rousseau, de Encyclopedisten
vormden weldra eene nog geduchter phalanx dan de
Engelsche voorgangers. De invloed hunner Schriften
openbaarde zieh in de geschiedkundige beroeringen dier
dagen. Als derde in de rij der zelfstandige en aan-
voerende machten deed zieh onder Engelands en Frankrijks
invloed Duitschland gelden. Alle overige natien traden,
zonder uitzondering, ontvangend en navolgend op. De
Schriften der eerstgenoemden konden,figuurlijk gesproken,
beschouwd worden als op zieh zelf staande heldendichten,
die der laatsten als episoden daarvan, en zooals alle
episoden onderlir.g niet weinig verschallend in waarde.
Italie, dat een gedeelte van zijnen voormaligen
letterkundigen roem wist terug te verwerven, maakte
zieh verdienstelijk in het treurspel, m den lyrisch-harts-
tochtelijken en den lyrisch-satirischen zang (Alfieri,
Leopardi, Manzoni, Giusti); Denemarken-Noorwegen
in de vertelling en in het zedendrama (Andersen, Björnson,
O) Voorrede der Hollanmche Natie