Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0032

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Haar aanlciöing tmn 3Um6ranöt-
tfUtOün^Uing,

door A. W. Sanders v. Loo.

E kunst van Rembrandt, zooals ze zich nu van
dén 8sten September tot den laatsten Oktober in
de zoogenoemde « logeerzaaltjes » van het Stedelijk
Museum aan ons geopenbaard heeft, in stroomen van
licht, die de 124 schilderijen, als een stralenkus in gloed
hebben gehuld; — kan volgens het oordeel dat Pol de
Mont, wiens opvatting ik ook hier weer voor treffend juist
houd, in een voor een Duitsch tijdschrift bestemd opstel
heeft uitgesproken, in vier, des noods in vijf verschillende
stadiën, vier verschillende groepen als ’t ware worden
verdeeld.

De eerste, over ’t algemeen de vroegste, is de lagere
kunst; nooit gehéel laag, zooals die van vele der overige
schilders van de Hollandsche renaissance, want het licht
blijft altijd verheven.

Tot deze groep zou ik willen rekenen : I. de vrouwen-
studie, genaamd Rembrandts Keukenmeid, 1655 (Leopold
Goldschmidt), Parijs, een vrouwentype van de aller-
laagste soort, II .De geslachte Os, i65o [Stedelijk Mu-
seüm Glasgow), III. Studie naar Rembrandts broeder,
i65o (Koninklijk kabinet van schilderijen in den Haag),
IV. Batséba bij haar toilet, 1643 (Jhr. Steengracht van
 
Annotationen