100
JAN BLOCKX.
Het orkest klinkt onder dit stervenstooneel als een soort
fataliteit, die treurnis over de menschen bracht.
Blockx schildert de karakters en de handeling zoo-
danig in zijn orkest dat er eene harmonische eenheid
uit voortkomt.
In elk bedrijf wordt de spanning geleidelijk versterkt,
naarmate de toestanden dit vereischen. Blockx beoogt
den indruk op natuurlijken weg te bereiken, en versmaadt
de gewone jacht op valsch tooneeleffect. Ook wordt het
Vastenavond-tafereel, op de groote markt te Brussel
(slot van het 2de bedrijf), onder dit opzicht het hoogte-
punt van het geheele werk. Als kleur kan men niets van
meer volksheid uitdenken ; kinderen, gemaskerden, vasten-
avondzotten springen en dansen zingend dooreen, eenieder
zijn liedje zingend naar het klinken wil. Als nog een motief,
tusschen de vele motieven, speelt van uit den klokkentoren
de beiaard het lied van Merlyn.
Die kort opeenvolgende en tot in het oneindig toe
dooreenwerkende motieven geven, in hun vlucht, het
volledig gedacht van een algemeene orgie; ze zijn van
liet drama als wild opflakkerende vlammen van een groot
vuur, vlammen die nog hooger slaan zullen, wanneer,
op den doortocht van den stoet, de praalwagen verschijnt,
waarop Rita en Merlijn hand in hand staan.
Van het geheele kunstwerk is dit de synthesis.
Het derde bedrijf, dat wij hierboven uitlegden, is hiervan
de oplossing.
De buitengewone bijval welke aan Herbergprinses te
beurt viel, de herhaalde opvoering in België’s en Frankrijks
bijzonderste schouwburgen, getuigen van de waardeering,
die het publiek voor het talent van Jan Blockx aan den
dag legt. In het jaar zijner voltooiing werd het werk een
dertigmaal door het Vlaamsch Lyrisch Tooneel te Ant-
werpen vertoond, en ’t zelfde laat zich voorzien van den
JAN BLOCKX.
Het orkest klinkt onder dit stervenstooneel als een soort
fataliteit, die treurnis over de menschen bracht.
Blockx schildert de karakters en de handeling zoo-
danig in zijn orkest dat er eene harmonische eenheid
uit voortkomt.
In elk bedrijf wordt de spanning geleidelijk versterkt,
naarmate de toestanden dit vereischen. Blockx beoogt
den indruk op natuurlijken weg te bereiken, en versmaadt
de gewone jacht op valsch tooneeleffect. Ook wordt het
Vastenavond-tafereel, op de groote markt te Brussel
(slot van het 2de bedrijf), onder dit opzicht het hoogte-
punt van het geheele werk. Als kleur kan men niets van
meer volksheid uitdenken ; kinderen, gemaskerden, vasten-
avondzotten springen en dansen zingend dooreen, eenieder
zijn liedje zingend naar het klinken wil. Als nog een motief,
tusschen de vele motieven, speelt van uit den klokkentoren
de beiaard het lied van Merlyn.
Die kort opeenvolgende en tot in het oneindig toe
dooreenwerkende motieven geven, in hun vlucht, het
volledig gedacht van een algemeene orgie; ze zijn van
liet drama als wild opflakkerende vlammen van een groot
vuur, vlammen die nog hooger slaan zullen, wanneer,
op den doortocht van den stoet, de praalwagen verschijnt,
waarop Rita en Merlijn hand in hand staan.
Van het geheele kunstwerk is dit de synthesis.
Het derde bedrijf, dat wij hierboven uitlegden, is hiervan
de oplossing.
De buitengewone bijval welke aan Herbergprinses te
beurt viel, de herhaalde opvoering in België’s en Frankrijks
bijzonderste schouwburgen, getuigen van de waardeering,
die het publiek voor het talent van Jan Blockx aan den
dag legt. In het jaar zijner voltooiing werd het werk een
dertigmaal door het Vlaamsch Lyrisch Tooneel te Ant-
werpen vertoond, en ’t zelfde laat zich voorzien van den