Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0224

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
DE DUIDELIJKHEID IN DE KUNST.

2 I I

Daarna ontstond eene kwijning in vele kunsten...
Men ging voortaan met eene zekere dolzinnigheid
uitsluitend aan Griekenland en Rome kunstvormen
en beelden ontleenen. De valschelijk zoogenoemde
Renaissance moest noodzakelijk de duidelijkheid der
Nederlandsche kunst omsluieren, want de nieuwe
begrippen waren niet uic de zeden en overleveringen
des volks opgegroeid.

Door deze kunst-bij-overeenkomst, deze conven-
tioneele kunst werd alzoo de aard des volks miskend.
Men herkende dezen niet in de bewoners van den
Olymp.

Het volk geloofde niet aan Pan en de bosch-
nymfen; het begreep niet waarom men vele school-
boeken Arcadia’s noemde.

De kunst werd het eigendom der geleerden. De
aloude heldendichters vond men nog slechts hier en
daar op vuil, grijs papier herdrukt, of de handschrif-
ten onder de schimmel van muffige vlieringen.

De aloude schilderwerken verdwenen onder de
kalk, of bleven uitsluitend voor eenige nieuwsgie-
rigen in eene of andere afgelegen zaal bewaard.

Doch, na eenige groote omwentelingen, toen de
ige eeuw een goed stuk wegs had afgelegd, kwam
weder eene meer duideljke volkskunst voor den dag.

Bilderdijk, Ledeganck, Tollens, en vele anderen
kwamen schitteren in den kunsttempel als de van zon
doorschenen beschilderde glasvensters der schoonste
kunstperiode. Bilderdijk zelf gaf aan onverstaanbare
Renaissancisten eenen duidelijkeren vorm. De bouw-
kunst ging langzamerhand weder aan hare eischen
voldoen; het stelsel der platte lijsten, der friezen en
architraven, ofschoon heden nog als onkruid onuit-
roeibaar, werd stillekensaan verdrongen door natuur-
lijker en nationaler vormen.
 
Annotationen