Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0275

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext

Borfmiftnmis.

Verzekens, door Aug. Cuppens. Siffer, Gent, 1899. Prijs 3 fr. ;
prachtuitgave 4.50 fr. Studentenex., 2 fr.

Een frissche bundel, eene blijde verrassing!

Het doet deugd in onzen tijd van alledaagscbe beslommering,
stoffelijke belangen, zich te kunnen vermeien aan eene echt dich-
terlijke ziel, aan een zoo frisch natuurgevoel, aan eene zoo een-
voudige, zoo aandoenlijke, zoo gulle gemoedelijkheid.

Reeds de aanhef teekent den schrijver :

Vader, onbewuste dichter,
die wel nooit een vers en sloegt,
maar zooveel onuitgesproken
zangen in uw ziele droegt.

En de dubbele opdracht van den priester-dichter aan zijne
ouders mag zeker wel onder de schoonste stukken van ’t bundeltje
rekenen. Doch hoe wordt het ons treurig te moede, hoe stijgen
ons de tranen in de oogen, als, na zulke blijde inleiding, op
het einde van ’t boek ons die « Rouwbloemekens » tegenstaren,
cc op moeders graf gelegd ».

Deze zijn waarlijk de parels uit dit tintelende snoer; ja, zij
schitteren als de parels des harten, als biggelende tranen, onge-
kunsteld en toch hooge kunst, daar zij deze eenvoudigheid berei-
ken, die het toppunt is der kunst.

Stippen wij nog aan Het Kempensch Wijf ken, In de Kranen-
qomer, Drie vierlingskens, Virgineum decus.... maar neen! Stippen
wij liever niets aan, wantwij worden gewaar, dat wij enkel de inhouds-
tafel volgen.

Het begin van MaagdebeeU :

Wanneer ik Memlings Maagden zag
ter stille Brugsche stede....

roept ons onwillekeurig in ’t geheugen de zangerige verzen van
Heine’s Buch der Lieder :

lm Rhein, im heiligen Strome...
maar hoe verhevener, hoe kuischer is de ingeving 1
 
Annotationen