BOEKENKENNIS.
267
Het gedacht is lofwaardig, doch wellicht zal eer het tegenover-
gestelde gebeuren, mijns dunkens.
Het werkje van den heer Edward Peeters wenschen wij in
handen te zien van allen die belang stellen in de krijgstaalkunde.
R. S.
Ecciesiasticus oft de wyse sproken Jesu des soons syrach :
Nu eerstmael deurdeelt ende ghestelt in liedekens, op bequame en
ghemeync voisen naer uitwysen der musyck-noten daer by ghe-
voecht, deur Jan Fruytiers. Op nieuw uitgegeven en van eene
inleiding en een register voorzien door D. F. Scheurleer, Amster-
dam, Fr. Muller en Ce, 1898.
De kleine ruimte mij toegestaan om den keurigen herdruk van
dit Protestantsch liederboek te bespreken wil ik nuttig gebruiken.
De zeer leerzame inleiding over den dichter Jan Fruytiers en het
protestantsch lied dier dagen, alsmede de liederen en zangwijzen
blijven hier onbesproken om uitsluitend stil te staan bij het
cc Register der wijqen ».
Ook voor dezen arbeid zal elk een, die zich met de liederen-
studie bezig houdt, den heer Scheurleer niet genoeg kunnen danken.
Alleen zij, die het ondervonden, weten welk een moeivolle arbeid
het is, ’t samenstellen van zulk register.
Gaarne had ik gezien, dat dit register nog wat meer was
uitgebreid, niet zoo zeer met verwijzingen naar de werken van
Mone, Böhme, van Duyse, van Riemsdijk e. a., maar met ver-
melding, waar die wijzen ook in Roomsche boekjes van dien tijd
voorkomen. Om mij tot een paar wijzen te bepalen :
cc De mey, de mey, die bringht ons blommen ■», vind ik in :
« Een nieu gheestelyck Liedt Boecxken », Loven 1623 ; — «De
vogelen in der muyten » in het Evangelisch Visnet; — cc Heer
Godt nu leert ons bidden », in « Hofken », « Dit is een suyverlyck
boecxken in den welcken staen veel schoone Leysen », « Dit is
een schoon suyverlj'ck boecxken in den welcken ghy vinden sult
veel schoone Leysenen », en in « Bloemhof verciert met geeste-
lyke lofzangen », — cc Het waren twee ghespeelkens » in het
cc Devoot gheestely'k Liedt boeck ghemaeckt door Nicolaes Jansen »,
waarin ook de wijze is voorgeschreven van cc lek had een ghe-
stadich ».
« lek heb ghedraghen wel seven jaer » komt ook voor in
cc Een geestelyck Liedtboecxken Loven 1616, cc lek roep u hemel-
sche vader atn » in de cc Gulden jaers feestdagen van Stalpert, » —
« Mensche misdadich vol sonden smadigh », in de twee boven-
genoemde cc suyverlycke boecxken s, » — cc Myn siele looft den
Heere dyn » in cc Gheestelyke gesangen » (Rotterdam by v Gemert
1707), — « Ontwaect nu Israël », in het cc suyverlyck boecxken »,
« Hofken », « Geestelyck Leysenboecxken », cc Catholyck Sanck
boeck » (Embrick 1620) enz.
267
Het gedacht is lofwaardig, doch wellicht zal eer het tegenover-
gestelde gebeuren, mijns dunkens.
Het werkje van den heer Edward Peeters wenschen wij in
handen te zien van allen die belang stellen in de krijgstaalkunde.
R. S.
Ecciesiasticus oft de wyse sproken Jesu des soons syrach :
Nu eerstmael deurdeelt ende ghestelt in liedekens, op bequame en
ghemeync voisen naer uitwysen der musyck-noten daer by ghe-
voecht, deur Jan Fruytiers. Op nieuw uitgegeven en van eene
inleiding en een register voorzien door D. F. Scheurleer, Amster-
dam, Fr. Muller en Ce, 1898.
De kleine ruimte mij toegestaan om den keurigen herdruk van
dit Protestantsch liederboek te bespreken wil ik nuttig gebruiken.
De zeer leerzame inleiding over den dichter Jan Fruytiers en het
protestantsch lied dier dagen, alsmede de liederen en zangwijzen
blijven hier onbesproken om uitsluitend stil te staan bij het
cc Register der wijqen ».
Ook voor dezen arbeid zal elk een, die zich met de liederen-
studie bezig houdt, den heer Scheurleer niet genoeg kunnen danken.
Alleen zij, die het ondervonden, weten welk een moeivolle arbeid
het is, ’t samenstellen van zulk register.
Gaarne had ik gezien, dat dit register nog wat meer was
uitgebreid, niet zoo zeer met verwijzingen naar de werken van
Mone, Böhme, van Duyse, van Riemsdijk e. a., maar met ver-
melding, waar die wijzen ook in Roomsche boekjes van dien tijd
voorkomen. Om mij tot een paar wijzen te bepalen :
cc De mey, de mey, die bringht ons blommen ■», vind ik in :
« Een nieu gheestelyck Liedt Boecxken », Loven 1623 ; — «De
vogelen in der muyten » in het Evangelisch Visnet; — cc Heer
Godt nu leert ons bidden », in « Hofken », « Dit is een suyverlyck
boecxken in den welcken staen veel schoone Leysen », « Dit is
een schoon suyverlj'ck boecxken in den welcken ghy vinden sult
veel schoone Leysenen », en in « Bloemhof verciert met geeste-
lyke lofzangen », — cc Het waren twee ghespeelkens » in het
cc Devoot gheestely'k Liedt boeck ghemaeckt door Nicolaes Jansen »,
waarin ook de wijze is voorgeschreven van cc lek had een ghe-
stadich ».
« lek heb ghedraghen wel seven jaer » komt ook voor in
cc Een geestelyck Liedtboecxken Loven 1616, cc lek roep u hemel-
sche vader atn » in de cc Gulden jaers feestdagen van Stalpert, » —
« Mensche misdadich vol sonden smadigh », in de twee boven-
genoemde cc suyverlycke boecxken s, » — cc Myn siele looft den
Heere dyn » in cc Gheestelyke gesangen » (Rotterdam by v Gemert
1707), — « Ontwaect nu Israël », in het cc suyverlyck boecxken »,
« Hofken », « Geestelyck Leysenboecxken », cc Catholyck Sanck
boeck » (Embrick 1620) enz.