Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0305

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
San öicJjlÉt? %. Cuppens.

Na het lezen zijner eerstelingen : « Verzekens. »

Mijn groetenis wil ik u bieden
En welkom wil ik u heeten

In den tempel van de Kunst,

U. broeder, die den drempel
Nog nauwelijks hebt betreden
En inoogst aller gunst.

O! lang reeds waart ge aan ’t stoeien
Te midden der geurige bloemen
Van de prachtige tempeldreef;

Gij wildet de zonne vangen.

Haar glans, die ’t luchtige loover
Doorzift als een groene zeef.

Niet vangen kan men de zonne
Dan enkel in ’t hart der bloemen!

Zoo, die een oogst wil doen
Van licht voor zich en voor andren,
Hij ga aan ’t plukken en ’t garen,
Doorzoeke het wemelend groen!

Maar dichters zijn lui, zelfzuchtig:

Ze zoeken voor zich te genieten,

Op anderen denken ze niet.

Tot links of rechts een stemme
Die zelfzucht hun verwijt en
Meer liefdrijkheid gebiedt.
 
Annotationen