Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0333

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
3 16 DE VLAMINGEN IN SCHOTLAND.

Rond 1330 kocht men te Yperen jaarlijks tot
89,000 loodjes om de stukken laken te merken; dat
alléén is een bewijs van den wonderbaren handels-
bloei dier stad. (1)

’t Was vooral in Engeland en Schotland dat onze
vlaamsche wevers hunnen wol kochten.

In de middeleeuwen bekleedden de vlaamsche
provinciën in de wereld de eerste plaats voor wat
handel en nijverheid aangaat; zij verkeerden in
dien bij uitstek bloeienden toestand, welke in onze
dagen de grootheid van Engeland uitmaakt.

Vlaanderen verveerdigde en vervoerde de goe-
deren; Engeland en Schotland leverden de grond-
stoffen en legden zich daarenboven op den akker-
bouw toe.

Met andere woorden, Vlaanderen wasten opzichte
van die twee landen, hetgeen Engeland gedurende
vele jaren geweest is en nog is, maar in steeds
verminderende mate, ten opzichte van de Vcreenigde-
staten.

Wij zien dat de beschaving der europeesche
volkeren van het Oosten naar het Westen gaat. Van
uit het binnenste van het oude Azië en van Opper-
Egypte, hare bakermat, is zij doorgedrongen tot op
de kusten der Atlantische zee, de noorderlijke uit-
einden der Britsche eilanden en het Schiereiland
Scandinavië. Hare reis scheen ten einde te loopen,

(1) Vandenpeereboom, Numism.atique Yproise, p. 323.

Meikweerriig feiti. Ondanks de strenge regeling, had de vlaamsche
nijverheid eene wondeibaie volmaaktheid beieikt; hare lakens waren
zoo vermaard als de italiaansche zijde, die toenmaals reeds beroemd
was. (E. Stocquart, Le Contrat de travail, p. 32.)

Zie ook het schoone weik van M. Leon Vandekkindere Le
siècle des Artevelde.
 
Annotationen