SaaMMBBBHMBpaBBB
BoröjmKÊnnb*
Gallicismen in het Zuid-Nederlandsch. — Proeve van taal-
zuivering door Willem De Vreese, hoogl. te Gent. Met goud bekroond
door de Koninklijke Vlaamsche Academie. Gent, Siffer, 1899. 661 bl.
gr. 8».
Dr. De Vreese heelt hiermede een zeer nuttig werk verricht, want
ongelukkig lijden vele schrijvers, gelijk Prudens van Duyse, David en
anderen reeds voor jaren hebben aangeduid, bitterlijk onder den invloed
der fransche opvoeding.
De Vreese is buitengewoon volledig. Op volkomen volledigheid
maakt hij geen aanspraak. Dagblad-taal heeft hij ter zijde gelaten en
de titel van het werk duidt aan dat hij de gallicismen der Noord-
nederlanders niet wil bespreken, omdat de oogst daarvan niet zou
beantwoorden aan het werk der zaaiing. Met andere woorden, dewijl
het getal gallicismen tegenwoordig in ’t « hollandsch » gebruikt te zeer
verdwijnt bij de menigte fransche woorden en wendingen van de beste
vlaamsche schrijvers.
De Noordnederlanders, zegt de schrijver terecht, zondigen meer
door germanismen dan de Belgen, maar in elk geval blijft het taaleigen
germaansch, al valt het misbruik ook af te keuren.
Eindelijk wil de schrijver zijne mededeelingen ook niet als orakel-
spreuken geven, en bekent daardoor dat enkele opmerkingen gedaan
zijn om klippen aan te wijzen, die gevaarlijk, doch die niet altijd ver-
mijdelijk zijn.
Dit kan men van het boekdeel als papier niet zeggen. Na een uur
gebruik vallen de bladen uiteen van dit reusachtig werk. De druk is
anders goed verzorgd.
Doch dit zijn bijzaken. De arbeid zelf berust op een uitmuntend
stelsel en staat vast op zijne pooten.
Middelnederlandsche, geestelijke Liederen, naar een parijsch
handschrift uitgegeven door Dr. C. Lecoutere. Lier, Van In et C° 1899,
gr. 80.
Deze bundel is een uittreksel der Leuvensclie bijdragen en vormt
een boekdeel van 130 bladzijden, beantwoordende aan hetgeen wij
van den uitgever konden verwachten, die er eene inleiding en aantee-
keningen aan toevoegde.
In de inleiding wordt de geschiedenis van het handschrift zooveel
mogelijk beschreven en zelfs verhaald, hoe het ging uit de hand van
het eene nonnetje naar die van het andere. Ook vinden wij hier
eenige nuttige « philologische » wenken over afkorting van woorden