Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0587

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext

Die Kunst des i5. und 16. Jahrhunderts in Deutschland und den
Niederlanden, von Adolf Philippi. Leipzig, Seemann, 1898. gr. 8° V en
450 blz. (1).

De begaafde schrijver heeft zich reeds gunstig bekend gemaakt door
zijne « Kunst der Renaissance », welk werk, evenals het voor ons liggende,
deel uitmaakt eener serie van werken, die tot algemeenen titel hebben :
« Ivunstgeschichtliche Einzeldarstellungen. » Van deze verzameling is het
tegenwoordige werk het derde deel.

Het viel den schrijver nntuurlijk gemakkelijker (deel 1 en 2 « Die
Kunst der Renaissance », op te stellen, dewijl het overzicht van de ont-
wikkeling dier kunst vooral in Italië veel sprekender is, en de mededee-
lingen over dat onderwerp veel talrijker zijn, dan die welke vroeger eeuwen
behandelen. Uit de natuur der zaak vertoont dan ook de kunstgeschiedenis
der I5e en i6e eeuw, vooral in Duitschland en Nederland een minder
samenhangend tooneel, maar veeleer eene geschiedenis van bijzondere
kunstenaren.

De schrijver heeft ondertus^chen, door de ernst van zijn onderzoek en
de klaarheid van zijnen sclnlderachtigen stijl, aan het behandelde tijdperk
eene groote aantrekkelijkheid weten te geven, die nog verhoogd wordt
door de tallooze zoo binnen als buiten den tekst opgenomen platen,
welke met verstand en smaak zijn gekozen.

Het zou dwaas wezen aan den schrijver onvolledigheid te verwijten,
daar zulk werk hiertoe niet is bestemd. Het moet ook niet dienen voor
mannen van het vak, maar wel voor beschaafde, kunstminnende lezers,
welke in zekere mate kunstgeschiedenis verstaan en hun weten zoeken
uit te breiden door opwekking hunner verbeelding of herinnering.

Te recht zegt de schrijver dan ook in de voorrede dat de vergelijking
van verschillende kunstwerken, gelijk hij daartoe den weg wijst, buiten
gewoon nuttig is om het rechte begrip daarvan meester te worden ; en
vervolgens, dat de gewichtigste bron voor de geschiedenis van een kunst
werk het kunstwerk zelf is.

Daarom spoort de schrijver i° velerlei punten van vergelijking op en
ontleedt 2° de eigenschappen der voornaamste werken van het aangegeven
tijdperk op uitvoerige wijze.

Daarbij worden dan de verblijfplaatsen der kunstwerken, en de kunst-
werkplaatsen, waaraan de 1 abootsingen ontsproten, nauwkeurigaangegeveu.

(1) Hiernevens eene proef der illustratiën.
 
Annotationen