572
BOEKENKENNIS.
Gij ziet, eene gansche rij, en wie weet of binnen eenige jaren geheel
onze kust niet tot eene plage zal herschapen zijn. Van Oostende tot
Nieupoort is men langs het strand aan ’t leggen der spoorstaven (rails)
voor den elektrieken tram, die in ’t seizoen 1899 reeds Westende met
Oostende verbinden zal.
Westende is een lief dorpje, van bijna 1000 zielen, gezeten aan
den voet der duinen, twee uren westwaarts van Oostende.
De duinen tusschen Oostende en Lombardzijde droegen eertijds den
naam van Te Streep. Langs Te Streep kwamen er drie dorpen tot stand,
Oostende Te Streep, Westende Te Streep en tusschen beide Middelkerke
Te Streep.
De zee, innemend, spoelt gedurig de duinen af; de jaarboekschrijver
De Meyer (f 1552) zegt zelf dat ten zijnen tijde Te Streep verdronken
lag in de zee.
Westende moet oud zijn ; schrijver van onderhavig werkje denkt
te mogen opklimmen tot het begin der 8e eeuw.
Heel het zuidergedeelte der gemeente werd van de I2e eeuw voort
de zee ontrukt door het uitdijken der benedictijnen van ’t klooster van
Oudenburg.
In 1760 bezat de abdij van Oudenburg te Westende 442 hectaren
polderland.
Schrijver schetst het worden van Westende, de moeilijkheden die
de werkzame monniken te onderstaan hadden van de afgunstigheid der
heeren van Westende; hij geeft eenigen uitleg over de heerlijkheid en
de leenen te Westende gelegen, alsmede over hunne bezitters; verder
eene rij bijzondeiheden over Westende en de omstreken en om te
eindigen een twintigtal oude stukken en akten die betrekking hebben
op het behandelde onderwerp.
En nu ons gedacht over dit boek?
Schrijver heeft als doel gehad « de Westendenaars te onderrichlen
en hunne gemeente te doen liefhebben ».
Dit doel heeft hij voorzeker bereikt en daarmede moet men hem
geluk wenschen. liet is eene hoogst loffelijke gedachte, bijzonderlijk
op onzen tijd dat de wereld zoo rap draait, aan het verledene te herin-
neren en te toonen hoe uit dit verledeDe het heden geworden is.
Dat wij hier eene volledige geschiedenis en beschrijving van Westende
hebben, mogen wij toch niet zeggen.
Enkel het ontstaan van het dorp wordt ons voor oogen gelegd,
niets om zeggen van de latere gebeurtenissen, niets van de economische
instellingen en toestanden die nochtans de meeste plaats in eene dorps-
geschiedenis zouden moeten innemen.
Wat aangaat de beschrijving van Westende en ’t omliggende, zijn
wij ook niet geheel en gansch voldaan.
Waarom niet meer bijzonderheden over zaken waarin de lezer
belang zou stellen : als de gewestelijke tongval, de landstreek, de zeden
en gebiuikea van ’t volk, enz?
Zouden wij mogen eenen raad geven aan de bezoekers onzer bad-
steden?
Hoe dikwijls gebeurt het niet dat men een deel zijner verlofdagen
aan de zee gaat doorbrengen en daar niet weet wat doen om zijnen tijd
te dooden?
Waarom daar niet meer in aanraking gekomen met het volk, zijne
zeden en geplogentheden nagegaan, zijnen woordenschat leeren kennen,
de legenden en vertellingen uit den mond der oude menschen opgeschre-
ven, zoovele zaken die een aangenaam en tevens nuttig tijdverdrijf
zouden uitmaken ?
BOEKENKENNIS.
Gij ziet, eene gansche rij, en wie weet of binnen eenige jaren geheel
onze kust niet tot eene plage zal herschapen zijn. Van Oostende tot
Nieupoort is men langs het strand aan ’t leggen der spoorstaven (rails)
voor den elektrieken tram, die in ’t seizoen 1899 reeds Westende met
Oostende verbinden zal.
Westende is een lief dorpje, van bijna 1000 zielen, gezeten aan
den voet der duinen, twee uren westwaarts van Oostende.
De duinen tusschen Oostende en Lombardzijde droegen eertijds den
naam van Te Streep. Langs Te Streep kwamen er drie dorpen tot stand,
Oostende Te Streep, Westende Te Streep en tusschen beide Middelkerke
Te Streep.
De zee, innemend, spoelt gedurig de duinen af; de jaarboekschrijver
De Meyer (f 1552) zegt zelf dat ten zijnen tijde Te Streep verdronken
lag in de zee.
Westende moet oud zijn ; schrijver van onderhavig werkje denkt
te mogen opklimmen tot het begin der 8e eeuw.
Heel het zuidergedeelte der gemeente werd van de I2e eeuw voort
de zee ontrukt door het uitdijken der benedictijnen van ’t klooster van
Oudenburg.
In 1760 bezat de abdij van Oudenburg te Westende 442 hectaren
polderland.
Schrijver schetst het worden van Westende, de moeilijkheden die
de werkzame monniken te onderstaan hadden van de afgunstigheid der
heeren van Westende; hij geeft eenigen uitleg over de heerlijkheid en
de leenen te Westende gelegen, alsmede over hunne bezitters; verder
eene rij bijzondeiheden over Westende en de omstreken en om te
eindigen een twintigtal oude stukken en akten die betrekking hebben
op het behandelde onderwerp.
En nu ons gedacht over dit boek?
Schrijver heeft als doel gehad « de Westendenaars te onderrichlen
en hunne gemeente te doen liefhebben ».
Dit doel heeft hij voorzeker bereikt en daarmede moet men hem
geluk wenschen. liet is eene hoogst loffelijke gedachte, bijzonderlijk
op onzen tijd dat de wereld zoo rap draait, aan het verledene te herin-
neren en te toonen hoe uit dit verledeDe het heden geworden is.
Dat wij hier eene volledige geschiedenis en beschrijving van Westende
hebben, mogen wij toch niet zeggen.
Enkel het ontstaan van het dorp wordt ons voor oogen gelegd,
niets om zeggen van de latere gebeurtenissen, niets van de economische
instellingen en toestanden die nochtans de meeste plaats in eene dorps-
geschiedenis zouden moeten innemen.
Wat aangaat de beschrijving van Westende en ’t omliggende, zijn
wij ook niet geheel en gansch voldaan.
Waarom niet meer bijzonderheden over zaken waarin de lezer
belang zou stellen : als de gewestelijke tongval, de landstreek, de zeden
en gebiuikea van ’t volk, enz?
Zouden wij mogen eenen raad geven aan de bezoekers onzer bad-
steden?
Hoe dikwijls gebeurt het niet dat men een deel zijner verlofdagen
aan de zee gaat doorbrengen en daar niet weet wat doen om zijnen tijd
te dooden?
Waarom daar niet meer in aanraking gekomen met het volk, zijne
zeden en geplogentheden nagegaan, zijnen woordenschat leeren kennen,
de legenden en vertellingen uit den mond der oude menschen opgeschre-
ven, zoovele zaken die een aangenaam en tevens nuttig tijdverdrijf
zouden uitmaken ?