BIJLAGEN.
58ri
Begeesterd zijn de scharen
Der boden van het kruis,
Die konden blijde maren
In stulp, paleis en kluis;
Begeesterd Gods getuigen
In purperrooden stoet,
Die met hun palmen juichen
Gedoopt in ’t eigen bloed ;
De Patriark der armen
Die met zijn gloedvol dicht
Vliegt de arremoede in de armen ;
Colombus, die, met Jt licht
Der heiligheid ompereld,
Den Oceaan gebiedt,
En dan een nieuwe wereld
Aan Spanje en Rome biedt;
Begeesterd zijn de dapperen
Die Onzes Heeren vaan
In ’t Oosten deden wapperen
In stee der Halve Maan ;
Begeesterd onze gilden
Rond hunne leeuwbanier,
Die wonnen wat zij wilden
Met daggen en rapier;
Begeesterd door Gods stemmen,
De Lotharingsche meid,
Die dorst den degen klemmen
Tot roemrijk wapenfeit ;
Begeesterd zijn de ridders
Van den beruchten Graal,
Najagers en aanbidders
Van heerlijk ideaal;
Begeesterd de genieën
In wetenschap en kunst,
Die zijgen op de knieën
In dank voor hooger gunst;
Begeesterd onder allen,
Wie ’t Kerstlied zingen hoord’,
En ’t vroolijke englenschallen
Bij ’t menschgeworden Woord;
58ri
Begeesterd zijn de scharen
Der boden van het kruis,
Die konden blijde maren
In stulp, paleis en kluis;
Begeesterd Gods getuigen
In purperrooden stoet,
Die met hun palmen juichen
Gedoopt in ’t eigen bloed ;
De Patriark der armen
Die met zijn gloedvol dicht
Vliegt de arremoede in de armen ;
Colombus, die, met Jt licht
Der heiligheid ompereld,
Den Oceaan gebiedt,
En dan een nieuwe wereld
Aan Spanje en Rome biedt;
Begeesterd zijn de dapperen
Die Onzes Heeren vaan
In ’t Oosten deden wapperen
In stee der Halve Maan ;
Begeesterd onze gilden
Rond hunne leeuwbanier,
Die wonnen wat zij wilden
Met daggen en rapier;
Begeesterd door Gods stemmen,
De Lotharingsche meid,
Die dorst den degen klemmen
Tot roemrijk wapenfeit ;
Begeesterd zijn de ridders
Van den beruchten Graal,
Najagers en aanbidders
Van heerlijk ideaal;
Begeesterd de genieën
In wetenschap en kunst,
Die zijgen op de knieën
In dank voor hooger gunst;
Begeesterd onder allen,
Wie ’t Kerstlied zingen hoord’,
En ’t vroolijke englenschallen
Bij ’t menschgeworden Woord;