Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0016

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
JAN TEN BRINK.

bij hem zou de gezonde werkelijkheid de zwTarte wolken
eener sombere inbeelding verjagen.

Geen der academische leermeesters vermocht het
gemoed van den student zoo aan te grijpen en te ont-
roeren als C. W. Opzoomer. Daar werd zijn verstand
den dwang van het geregeld denken opgelegd.

Een jaar alvorens hij, de theoloog, candidaatsexamen
zou afleggen, in 1856, werd door de Litterarische
faculteit der hoogeschool van Groningen een prijsvraag
uitgeschreven, om over de dramatische werken van Brede-
rode een critisch-aesthetisch onderzoek in te stellen. Ten
Brink sloeg hand aan de ploeg. Hij werd bekroond!

Het « obscure » leven van den theologischen student
heeft uit. Aan het groote studentenleven vermag hij
ruimer deel te nemen. Mederedacteur van den Studenten-
almanak voorziet hij het jaarboek met bijdragen, waardoor
zijn naam bekendheid verwerft in wijderen kring.

In i85g behaalt hij den graad van doctorandus
in de theologie. Gaandeweg is het hem echter helder
geworden, dat hij door zijn aanleg krachtig naar de
litteraire studiën gedreven is. En toch, er blijft hem
niet veel keuze.

Er moer spoedig een winstgevend beroep worden
gekozen.

De chef eener aanzienlijke handelsfirma in Neder-
landsch-Indië zoekt een leeraar voor de opvoeding zijner
drie jongens, ten Brink dingt naar die betrekking. De toe-
komstige Minister der Koloniën, Fransen van de Putte,
stelt als voorwaarde, dat de candidaat in de theologie den
doctorsgraad behale. Ten Brink verkreeg hem in 1860
op zijn academisch proefschrift over Coornhert.

Voor dat de jonge doctor zich gereed maakte zijne
bestemming te volgen, vertoefde hij vier weken te
Londen, ten einde er zich in de Engelsche spreektaal
 
Annotationen