Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Goeree, Willem
Natuurlyk En Schilderkonstig Ontwerp Der Mensch-Kunde: Lerende niet alleen de Kennis van de Gestalte, Proportie, Schoonheid, Muskele, Beweginge, Actien, Passien, en Welstand der Menschbeelden. Tot de Teykenkunde, Schilderkunde, Beeldhouwery, Bootseer en Giet-Oeffening toepassen ; Maar ook hoe zig een Mensch na dezelve Regelen, in allerhande Doeninge van Gaan, Staan, Loopen, Torssen, Dragen, Arbeyde, Spreke en andere Gebeerde, Bevallig en Verstandelyk aanstellen zal — Amsterdam, 1753 [ersch.] 1754

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19933#0015
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
VOO R-R EDEN
AAN DEN
BESCHEIDEN LESER.

WAARDE LESER.
At wy van overlang belooft hebben een Boek
over de Menschkunde uyt te geven , is terugt-
baar, dan dat wy het onder eenige bewimpeling
souden durven ontkennen. Doch geiyri önle
ging in die eerste toeleg gellrekt lag , om suix
tot den Omilag , van een groot Schilderkundig werk,
als een Wesentlyk Deel daar van , in te latten; soo syn
wy onder het netter opvylen en polysten van'tselveont-
werp, te eenemal van linnen veranderd ; en hebben be-
ginnen te oordeelen , dat alle die dingen beter en met
meerder nut, ttukswyse van ons souden aan den dag ge-
bragt worden: mits die een löodanigen swieraan te dra-
jen, datse met alleen m het bysonder tot Verbetering en
steunsel van de algemeene Schilderkonir, maar daar bc-
neffens ook mogten afgerigt 7,yn, tot dienlt en vermaak
van alle betameiyke Wetenschappen en geheele omme-
gang der Menlchen in alle Doeningen. Onder welke
ook geene konnen geteld worden, die de Schiiderkonlt
op 5t minüe sou konnen geseyd worden, te moge derve.
En voorwaar soo ymand gebost, dat den Maker van
het Heel-Al , de Weereld schynd geschapen te hebben,
om des Menlchen Wille, ten fal hem niet meer vreemd
dunkrn," als we leggen, dat aan de kennis van dat God-
deiyk Meelterliuk , leer veel geleden leyd. 't Was een
Gulde fpreuk by de Oude , Kent a Stelpen; en sy rold noch
dagelyks van yders tong af. Maar men behoorde daar
over aan te merken dat derfelver 7in sooruym en breed
is, datfe niet alleen tot de Goddelyke noch tot de Zedi-
ge, maar ook tot allerley Konitige Leeringen behoord.
W< int een braaf Gemoed ruit niet ligt in een os in eenige
weinige duigen, maar 't be id zig indaial watpryfwaai-
dig, en al wat Fraay is,en eenig verciersel tot'i>n ver-
itand kan aanbrengen, hem ook toebehoord te weten.
* 4 Die
 
Annotationen