Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Goeree, Willem
Natuurlyk En Schilderkonstig Ontwerp Der Mensch-Kunde: Lerende niet alleen de Kennis van de Gestalte, Proportie, Schoonheid, Muskele, Beweginge, Actien, Passien, en Welstand der Menschbeelden. Tot de Teykenkunde, Schilderkunde, Beeldhouwery, Bootseer en Giet-Oeffening toepassen ; Maar ook hoe zig een Mensch na dezelve Regelen, in allerhande Doeninge van Gaan, Staan, Loopen, Torssen, Dragen, Arbeyde, Spreke en andere Gebeerde, Bevallig en Verstandelyk aanstellen zal — Amsterdam, 1753 [ersch.] 1754

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19933#0212
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Tronie-schouwing, en Kr ooft, ére. 187

V. HOOFDSTUK.
Van de Tronie-kunde, Kroost, en verfcheyde
Zweming der menfehen Aange-
zichten.
GElyk we in de beschouwing van de Proportio-
nele Leden-stemming hebben gezien, dat het
hoofd een bekwaame Modulus of Maatzct is oni het
gantsche lichaam af te meten; En dat het maakzel
en dienst der uitwendige deelen in het voorgaande
Hoofdstuk genoegzaam aangewezen is; Zoo ltaat
ons hier de verscheidentheid der Hoofden en
Tronien, zoo ten opzicht van haar formen, als ten
aanzien van het kroost, of gelykenis des wezens,
dat is de zweming in agt te nemen. Welke kennis
by oeffening by zommige, Tronie-kunde, byande-
re Kroost-kunde , en aldergevoegzaamst na onze
meeningc , zweming genoemt word. En alhoewel
alle mensche Tronien ten aanzien van haar partyen,
of wezentlyke deelen en plaats, malkander m 't al-
gemeen gelyk zyn, (die ook Hechts in een klein ge-
tal bestaan, namelyk in een generale klomp of om-
trek des hoofds , in het V.oorhoofd, de Oogen, de
oog-leden, de wingbraauwen, de neus, de mond, Deden
d'opper en onder-lip, de kin, en de wangen; desAan-
tot welk we voor het laatste 't koleur der oogen, geziclus.
ter naauwer nood mogen by voegen); Zoo word
nochtans de aldergrootste verschilligheid die men
zou konnen bedenken, in de verscheidenheid der
gelykenis en zweming gezien. Doch gelyk wydooi-
de reden wel konnen toestaan dat de verschillig-
heid der wezens, tot de zamenleving der men-
sehen
 
Annotationen