Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Holwerda, Jan H.
Hellas en Rome: grieksche en romeinsche archaeologie — Leiden, 1900

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.13850#0025
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
[NLEIDING.

5

machtsontwikkeling de kunst niet vrij werd. Men wilde
slechts decoratie en praalziek vertoon; gecn diep gcvocl
tintelt er in haar voortbrengselen, en vreenide kunsten, als
die van Babylonie, doen hun invloed op dc zwakke Egyp-
tische gevoelen. Al had men de prachtigste kleuren tot zijn
dienst, al was men betrekkelijk rijk aan ornamenten, steeds
blijlt men fcoch nog gebonden aan die oude stijve vormen,
die zittende kolossen, die rechte staande figuren; geen fijne
kunstzin zit voor, men wil slechts indruk maken door grootte
en schittering. De kunst bhjft dus ook nu nog gebonden.
Nooit heeft men zicli bet begrip van perspectief eigen kun-
nen maken; de figuren der reliefs staan op en over elkaar
en al mag een enkel detail ons aangenaam aandoen, toch
blijft men gevangen in de ketenen der conventie.

Zoo is Egypte, boe machtig zijn voorbeeld later ook moge
gewerkt bebben, zelf nooit verder gekomen. Een tijd lang
wordt bet zelfs door Aethiopische vorsten overheerscht en
in de eerste helft der 7e eeuw stond bet onder AssyriG.

Nog een enkel vleugje van macht onder Psammetichos
(+ 650) en zijn opvolgers, in de tijden dat het drukke vcr-
keer met Griekenland de oude bescliaving van het afgeleel'de
land den Hellenen nader bckend doet worden. Voor goed wordt
daarop het land der Pharaonen aan vreemden onderworpen.

In het zuiden van het gebied tusschen Euphraat en Tigris
woonden in overoude tijden volken, van welken stam wect
men niet, die reeds vroeg tot betrekkelijk hooge bescliaving
kwamen, de zoogenaamde Sumeriers en Akkadiers. Van alle
kanten door allerlei volken, vooral door Semieten, omringd
en aangevallen, hebben zij zich zeer sterk met deze laatsten
 
Annotationen