Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Immerzeel, Johan
De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (2. deel) — Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1843

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.63251#0082
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
76

JAC.

Stier d’Aerselaer; bij den Heer Florent Mols is mede een doek van hem aanwezig, een
Gezigt op den berg van Rhodus voorstellende, terwijl de Heer Praet van Ertborn zijne
kunstverzameling met een Gezigt op het eiland Sira, in Griekenland, vermeerderd heeft.
Een Scheveningsch Strandgezigt, op de Brusselsche tentoonstelling van 1836 aanwezig,
werd alstoen door het Belgisch Gouvernement aangekocht.— Hoewel voornamentlijk als
zeeschilder bekend, houdt de Heer Jacobs zich van tijd tot tijd ook met het schilderen
van het landschap bezig. Verschillende medailles werden hem achtervolgens toegewezen,
terwijl onderscheiden Maatschappijen van Kunsten, Wetenschappen en Letteren, hem haar
lidmaatschap opdroegen. Hij is in zijne geboorteplaats gevestigd en trad aldaar den 12
April 1842 in het huwelijk met Mejufvrouw Johanna Maria Witteveen. Als eene bijzon-
derheid kunnen wij hier nog bijvoegen, dat deze kunstenaar van moederszijde verwant
is aan den beroemden componist van Beethoven.
JACOBSE (Jüriaan). Het jaar en de plaats der geboorte van dezen meester is niet
bekend; doch men weet met zekerheid dat hij een discipel is geweest van Fr. Snijders
te Antwerpen, en ook in Amsterdam gewoond heeft. Hij volgde Snijders na in het schil-
deren van jagten en dierengevechten, en het was blijkbaar genoeg aan zijn kunstwerk,
dat hij zijnen leertijd naarstig besteed had. Wij zagen onlangs eene Wilde Zwijnenjagt
van Jacobse bij den kunstschilder C. Andriessen te. Amsterdam, die met vuur geteekend
en meesterlijk geschilderd was. Naderhand heeft Jacobse ook historiën geschilderd met
groote beelden. Hij is in 1685 overleden.
*JACOBSON (E. L.). Deze Rotterdamsche kunstliefhebber heeft in de laatste jaren
eene belangrijke verzameling schilderijen en teekeningen aangelegd, welke hij bij voort-
during vermeerdert en verrijkt. Dezelve kan gerekend worden onder de voornaamsten in
die stad te behooren, en bevat kapitale werken der hedendaagsche meesters, zoo uit de
Hollandsche en Vlaamsche, als uit de Fransche en Duitsche scholen. Onder dezelve prij-
ken de voortbrengsels van van Beveren, B. C. Koekkoek, C. Kruseman, Nuijen, Schesser,
Schelfhout, Schotel, de vader, Waldorp, Braekeleer, Gallait (de Armverzorger), Hunin,
deKeijser, Leijs, Verboeckhoven, Wappers, Beaume, Decamps, Gudin, Isabeij, Jacquand
(Gaston de Foiz'), Lepoitcvin , de la Roche, Achenbach, Scheim enz.
*JACOBIJ (Philippe* Joseph) werd in het begin der 18de eeuw te Luik geboren en
is omstreeks het jaar 1793 in ver gevorderden ouderdom overleden. Hij behandelde met
veel bekwaamheid de graveerstift en is achtervolgens graveur der Prins-Bisschoppen Jan
Theodorus van Beijeren, d’Oultremont en Velbruck geweest. Bij deoprigting, door laatst-
genoemde, van de Société libre d'Emulation, te Luik,-vervaardigde hij de medaille, die
bestemd was om de verdiensten der kunstenaars te beloonen; ook sneed hij er eene ter
gedachtenis van de verkiezing des Bisschops d’Oultremont. Het meest echter heeft hij
uitgemunt in het graveren op sijne steenen.
JACOPS (M. F.) is een bekwaam teekenaar geweest, die te Brussel gevestigd was
en aldaar in 1812 overleed. Men heeft in der tijd op verschillende tentoonstellingen in
België, van zijn werk aangetrossen.
*JACOPS (Joseph) kwam te Antwerpen ter wereld, den 1 Maart 1808, doch ont-
ving zijne opvoeding ten huize van zijn’ oom, een pastoor te Santvliet. Liefde tot de
kunst dreef hem op zijn vijftiende jaar naar zijne geboortestad terug, waar hij bij een’
meubelschilder in de leer kwam, bij wien hij op zekeren dag den schilder Carpentero
ontmoette, die zich zijner aantrok en hem de beginselen der teekenkunst leerde. Poen,
anderhalf jaar daarna, deze meester hem ontviel, zette de jonge Jacops zijne studiën
aan de Academie voort, terwijl hij vervolgens het voorregt genoot van door den grijzen
Herreijns in de behandeling van het penseel onderwezen te worden, onder wiens leiding
hij zich tot een historieschilder vormde. Bij voorkeur echter schildert hij batailles, jag-
ten of andere onderwerpen, waar hij paarden en ruiters in te pas kan brengen. Hij
oefende een grooten invloed uit op de bestemming en de ontwikkeling van den Ridder
 
Annotationen