228
MIE.
vaders. Na diens overlijden, begaf hij zich op reis, voornamentlijk om, zoo hij hoopte,
door meerdere beweging en verandering van luchtstreek, zijner gezondheid bevorderlijk
te zijn, die, daar het graveel hem kwelde, zeer wankelend was. Hij begaf zich naar
Duitschland en vervolgens op uitnoodiging van den Groot-Hertog naar Florence, waar
aanvankelijk de roem zijns vaders hem een bemoedigend onthaal beschikte. Hij verblees
hier echter slechts kort, en zich vervolgens naar Rome begeven hebbende, eindigde hij
daar zijne dagen in het jaar 1690. Het moet ongetwijfeld aan zijn gedurig en pijnlijk
lijden toegeschreven worden, dat de lust hem ontbrak tot schilderen; althans er is
weinig anders van zijn werk bekend, dan enkele portretten.
MIERIS (WltlEM van), jongere zoon van Frans van Mieris, werd te Leiden geboren
in het jaar 1662. Tot eenigen leermeester bad hij zijn’ vader, dien hij navolgde in het
kunstvak, dat deze met zooveel glans beoefende. Ook hij schilderde tafereelen uit het
dagelijksch leven, maar doorgaans meer uit den burgerlijken stand, zoo als winkels,
kraampjes en kruiwagens met vruchten, groenten , wild, kruidenierswaren enz.: alle
deze voorwerpen en de daaraan bijgebragte stossaadje van koopers en verkoopers, met
angstvallige naauwkeurigheid naar het leven afschilderende. Wist hij alle deze voorstel-
lingen tot eenen hoogen graad van uitvoerigheid te brengen, hij stond nogtans aanmer-
kelijk achter bij zijnen vader in edelheid van teekening, in kunst van schildering en
zamenstelling, in schoonheid van koloriet en licht en bruin, en in essect. Hij gaf de
natuur weder gelijk hij die aanschouwde, zonder toevoeging van dat ideale schoon,
hetwelk de man van genie met wat hij schept weet te verbinden. In weerwil van de
stijfheid, van welke vele schilderijen van Willem van Mieris geenszins vrij te pleiten
zijn, werden dezelve nogtans tegen goede prijzen van hem aangekocht. Later werd voor
zijne kabinetstukjes tot ƒ1,000.00 en meer besteed; zelfs werd op de verkooping van
Jonkheer Johan Goll, ƒ2,100.00 betaald voor eene Rijk gemeubelde kamer, waarin
eene dame, in wit satijn gekleed, haar toilet maakt. Het werd in de catalogus be-
schreven , als in verscheiden opzigten met het werk van zijnen vader te kunnen wed-
ijveren. Deze meester schilderde ook nu en dan geschiedkundige onderwerpen en had
mede verdienste als beeldhouwer; zijne geboetseerde beeldjes, en vazen met verheven
beeldwerk werden bewonderd en gezocht. Hij bereikte den hoogen ouderdom van vijf
en tachtig jaren. Het Haagsche Museum bezit van hem een Kruidenierswinkel; het
Amsterdamsche, een Hoenderkooper, en nog een ander stukje met een Biddenden hermiet.
MIERIS, de jonge (Frans van), zoon van een beroemden vader en kleinzoon van
den nog beroemder grootvader, naar wien hem de doopnaam van Frans gegeven werd,
en ter onderscheiding van welken men hem dan ook doorgaans vermeld vindt als de
jonge. Hij werd te Leiden geboren in 1689, en door zijn’ vader Willem van Mieris in
MIE.
vaders. Na diens overlijden, begaf hij zich op reis, voornamentlijk om, zoo hij hoopte,
door meerdere beweging en verandering van luchtstreek, zijner gezondheid bevorderlijk
te zijn, die, daar het graveel hem kwelde, zeer wankelend was. Hij begaf zich naar
Duitschland en vervolgens op uitnoodiging van den Groot-Hertog naar Florence, waar
aanvankelijk de roem zijns vaders hem een bemoedigend onthaal beschikte. Hij verblees
hier echter slechts kort, en zich vervolgens naar Rome begeven hebbende, eindigde hij
daar zijne dagen in het jaar 1690. Het moet ongetwijfeld aan zijn gedurig en pijnlijk
lijden toegeschreven worden, dat de lust hem ontbrak tot schilderen; althans er is
weinig anders van zijn werk bekend, dan enkele portretten.
MIERIS (WltlEM van), jongere zoon van Frans van Mieris, werd te Leiden geboren
in het jaar 1662. Tot eenigen leermeester bad hij zijn’ vader, dien hij navolgde in het
kunstvak, dat deze met zooveel glans beoefende. Ook hij schilderde tafereelen uit het
dagelijksch leven, maar doorgaans meer uit den burgerlijken stand, zoo als winkels,
kraampjes en kruiwagens met vruchten, groenten , wild, kruidenierswaren enz.: alle
deze voorwerpen en de daaraan bijgebragte stossaadje van koopers en verkoopers, met
angstvallige naauwkeurigheid naar het leven afschilderende. Wist hij alle deze voorstel-
lingen tot eenen hoogen graad van uitvoerigheid te brengen, hij stond nogtans aanmer-
kelijk achter bij zijnen vader in edelheid van teekening, in kunst van schildering en
zamenstelling, in schoonheid van koloriet en licht en bruin, en in essect. Hij gaf de
natuur weder gelijk hij die aanschouwde, zonder toevoeging van dat ideale schoon,
hetwelk de man van genie met wat hij schept weet te verbinden. In weerwil van de
stijfheid, van welke vele schilderijen van Willem van Mieris geenszins vrij te pleiten
zijn, werden dezelve nogtans tegen goede prijzen van hem aangekocht. Later werd voor
zijne kabinetstukjes tot ƒ1,000.00 en meer besteed; zelfs werd op de verkooping van
Jonkheer Johan Goll, ƒ2,100.00 betaald voor eene Rijk gemeubelde kamer, waarin
eene dame, in wit satijn gekleed, haar toilet maakt. Het werd in de catalogus be-
schreven , als in verscheiden opzigten met het werk van zijnen vader te kunnen wed-
ijveren. Deze meester schilderde ook nu en dan geschiedkundige onderwerpen en had
mede verdienste als beeldhouwer; zijne geboetseerde beeldjes, en vazen met verheven
beeldwerk werden bewonderd en gezocht. Hij bereikte den hoogen ouderdom van vijf
en tachtig jaren. Het Haagsche Museum bezit van hem een Kruidenierswinkel; het
Amsterdamsche, een Hoenderkooper, en nog een ander stukje met een Biddenden hermiet.
MIERIS, de jonge (Frans van), zoon van een beroemden vader en kleinzoon van
den nog beroemder grootvader, naar wien hem de doopnaam van Frans gegeven werd,
en ter onderscheiding van welken men hem dan ook doorgaans vermeld vindt als de
jonge. Hij werd te Leiden geboren in 1689, en door zijn’ vader Willem van Mieris in
Werk/Gegenstand/Objekt
Titel
Titel/Objekt
Willem van Mieris
Sachbegriff/Objekttyp
Klassifikation (GND)
Inschrift/Wasserzeichen
Aufbewahrung/Standort
Aufbewahrungsort/Standort (GND)
Inv. Nr./Signatur
C 6293-4::1-3
Objektbeschreibung
Maß-/Formatangaben
Auflage/Druckzustand
Werktitel/Werkverzeichnis
Herstellung/Entstehung
Material (GND)
Technik (GND)
Auftrag
Publikation
Fund/Ausgrabung
Provenienz
Restaurierung
Sammlung Eingang
Ausstellung
Bearbeitung/Umgestaltung
Thema/Bildinhalt
Thematisierte Person/Körperschaft (GND)
Literaturangabe
Rechte am Objekt
Aufnahmen/Reproduktionen
Zeitpunkt Aufnahme (normiert)
2023 - 2023
Reproduktionstyp
Digitales Bild (retrodigitalisiert)
Rechtsstatus
Public Domain Mark 1.0
Beziehungen
Erschließung
Lizenz
CC0 1.0 Public Domain Dedication