Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Loon, Gerard van; Lom, Christiaan van [Bearb.]; Vaillant, Isaac [Bearb.]; Gosse, Pierre [Bearb.]; Alberts, Rutgert Christoffel [Bearb.]; Hondt, Pieter de [Bearb.]
Beschryving Der Nederlandsche Historipenningen: Of beknopt Verhaal van't gene sedert de Overdracht Der Heerschappye Van Keyzer Karel Den Vyfden Op Koning Philips Zynen Zoon, Tot het sluyten van den Uytrechtschen Vreede, In de zeventien Nederlandsche Gewesten is voorgevallen (Tweede Deel) — In 's Graavenhaage: By Christian Van Loom, Isaac Vaillant, Pieter Gosse, Rutgert Alberts, en Pieter De Hondt, 1726

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.70215#0116
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
io6 N E D E R L A N D S C H E
1619.
— -ERUNT UT MONS SION. CIO ID CXIX.
ZULLEN Zr ZEN ALS DE BERG SION. 1619.

Onder alle de beschreevene Leden, die

in deeze Dortdrechtlche Kerkvergadering
zitting gehadhebben, komt Gysbert Voet
byzonderlyk in aanmerking , zoo omdat
hy die gene geweest is, welke de vyf in
(i)'Naam- gefchil zynde stellingen (1) thans had op-
Pred^nt. gesteld, als omdat hy de langste van alle
van'tKlas - (2) de Geestlyke en Werreldlyke Leden
utrecht, dier vergaderinge geleefd heeft. Hy was
den derden van Grasmaand des jaars vyf-

pag. 39-
(2) Naam-
]yst der
Predik.
van't Klas-
sis van
Uytrecht,
pag.42.

tienhonderdnegenentachtig te Heusden ge-
booren, en had tot Broeder eenen Dirk
Voet. Nauwelyks tweeëntwintig jaaren
bereykt hebbende wierdt hy te Vlymen en
Hondsoord, daar hy Engelen nog by be-
diende, tot Leeraar beroepen: en zynde
hem sedert de bestiering zoowel der Rotter-
damsche als Heusdenlche gemeente aange-
booden, verkoos hy die van zyne geboor-
te stad; vanwaar hy door 't Klassis van
Gornichem, waaronder de Heusdenlche

gemeente behoort, op deeze Dordrecht-
iche Kerkvergadering wierdt gezonden.
Zyne bequaamheyd alhier betoond maak-
te dat hy sedert een-en andermaal weder
naar Rotterdam wierdt beroepen, zoo als
(3)Naaml. ook (3) naar 's Graavenhaage, Haarlem,
van^edlk' 's Hertogenbosch, en Middelburg, welke
Klassisvan hy alle, hoewel gepaard met ryker inko-
pag.40.1"' men> uyt zucht voor de kudde zyner ge-
boorteplaatse van de hand wees. In 't
jaar zestienhonderdnegenentwintig zynde
Veldprediker in 't leger voor 's Hertogen-
bosch geworden, en hebbende in de
Hoofdkerke dier gewonne stad voor de
Staatsche Gemagtigden de eerste predikaat-
si gedaan, raakte hy in eenen zoo hevigen
(4) Valer, pennestryd met den vermaarden (4) Janse-
pa§r'nius, Bisschop van Ypere, wegens de wet-
tigheyd zyner zendinge, dat de Algemeene
Staaten konden goedvinden het verkoopen

van het tegens hem (5) in 't licht gegeeven (5) Nota-
boekje, op eene zeer zwaare boete, te
verbieden. Zoo in de Doorluchtige als
Hooge school van Uytrecht, wier eerste
in 't jaar zestienhonderdvierendertig en de
tweede twee jaaren laater wierdt opge-
recht, heeft hy echter het Hoogleeraar-
ampt der Godsgeleerdheyd en Natuurkun-
de, en naamaals in die stad zelve, naa eene
speelreys naar Engeland gedaan te hebben
nevens eenen Meynard Schot,(6) ook het (6)Naaml.
Predikamptaanvaard.Dusin den Kerkdienst
oud geworden zag hy by zyn leeven drie Klassisvan
van zyne Kinderen of Kindskinderen tot
Hoogleeraars, eenen tot Raad in de Vroed- 4°
schap, en van daar tot buytengewoonen
Raadsheer in 's Lands Gerechtshof, en
eyndelyk tot Geheymschryver der Staaten
van Uytrecht verheven. Drie dagen naa-
dat de Franschen die stad in 't jaar zestien-
honderddrieënzeventig verlieten, deed hy
zynen laatsten Predikdienst, vermids hy
acht dagen daarnaa in de Katrynekerk nog-
maals zullende prediken, op den stoel be-
zweek,en den zeventienden van Wynmaand
des jaars zestienhonderdzesenzeventig
bedlegerig zynde geworden,den elfden van
Slagtmaand des zelven jaars (7) in den ou- (7)NaamL
derPredik
derdom van zevenentachtig jaaren over- van.t
leedt, naalaatende eene Weduw, met wel- Klassis van
ke hy vyfenzestig jaaren was getrouwd
geweest. Dit heb ik hier te meer willen
aanhaaien, omdat thans nog veelen, zy-
ne leerwyze en stellingen aankleevende,
met den naam van Voetsiaanen zyn be-
tekend, en 's Mans geheugenis op deeze
twee penningen bewaard wordt. Welke
om geene andere reden van een zyn ge-
scheyden als omdat de tweede my eerst is
in handen gevallen, naadat de eerste reeds
geëtst was.

(8) Psalm
CXII.

lp. 6.


I. Zyn borstbeeld, gesierd met eene bef, en den Hoogleeraarlyken tabbaard , staat op de voor
zyde van den eersten, wier rand omzoomd is met deeze (8) gewyde spreuk van den Psalmist:

IN
 
Annotationen