RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN TE LEIDEN,
Het gebouw,
Neemt men in aanmerking , dat het gebouw , waarin de verzameling
geplaatst is, eene, wel ruime, maar toch slechts voor bijzonder ge-
bruik bestemde woning was, dat dus ook daarin, zonder geheele
verbouwing , aan de vordering van eene stelselmatige indeeling voor
de tentoonstelling der verzameling niet kan beantwoord worden , om
nu niet van vele andere vereiscliten, die bij een Museumgebouw on-
afwijsbaar zijn , te spreken , dan mag , mogt, althans in den aanvang ,
bij minderen rijkdom van voorwerpen het wel eenige voldoening wek-
ken , dat met betrekkelijk geringe kosten, wijzigingen werden aan-
gebragt en eenige toenadering mogelijk werd tot de voorstelling, die
men zich voor zulk eene inrigting mag- maken. Maar allengs werd
de verzameling in hare verschillende afdeelingen, in sommige zelfs zeer
aanzienlijk, uitgebreid; nieuwe afdeelingen werden gevormd en bijgevoegd;
daardoor ontstonden van lieverlede moeijelijkheden in het bewaren en
toepassen van eene behoorlijke volgorde, zoodat het eenmaal aange-
nomen stelsel vaak storende belemmeringen moest ondergaan, en het
verband hier en daar geheel en al verbroken werd.
De beschikbare ruimte werd allengs in genomen, gangen en por-
talen , die om hunne afmetingen en door gebrek aan onmisbare gele-
genheid tot afsluiting , minder geschikt waren , moesten plaats leveren
voor de voorwerpen die in de zalen niet geborgen konden worden ;
ook zij waren weldra in elk slechts eenigszins bruikbaar gedeelte aan-
gevulcl, en de voorwerpen zelven, die in kasten gerangschikt waren ,
moesten door hooge plaatsing, ver buiten het bereik der bezoekers ,
althans voor eene eenigzins naauwkeurige beschouwing ontoeganke-
lijk , een groot gedeelte , zoo al niet van hunne belangrijkheid, dan
toch van de nuttige vruchten die zij konden bieden , verliezen. Wat
niet in de breedte of in de lengte kon gevonden worden, moest men
in de hoogte zoeken, en de tusschenruimten op de vloeren gedoogden
Het gebouw,
Neemt men in aanmerking , dat het gebouw , waarin de verzameling
geplaatst is, eene, wel ruime, maar toch slechts voor bijzonder ge-
bruik bestemde woning was, dat dus ook daarin, zonder geheele
verbouwing , aan de vordering van eene stelselmatige indeeling voor
de tentoonstelling der verzameling niet kan beantwoord worden , om
nu niet van vele andere vereiscliten, die bij een Museumgebouw on-
afwijsbaar zijn , te spreken , dan mag , mogt, althans in den aanvang ,
bij minderen rijkdom van voorwerpen het wel eenige voldoening wek-
ken , dat met betrekkelijk geringe kosten, wijzigingen werden aan-
gebragt en eenige toenadering mogelijk werd tot de voorstelling, die
men zich voor zulk eene inrigting mag- maken. Maar allengs werd
de verzameling in hare verschillende afdeelingen, in sommige zelfs zeer
aanzienlijk, uitgebreid; nieuwe afdeelingen werden gevormd en bijgevoegd;
daardoor ontstonden van lieverlede moeijelijkheden in het bewaren en
toepassen van eene behoorlijke volgorde, zoodat het eenmaal aange-
nomen stelsel vaak storende belemmeringen moest ondergaan, en het
verband hier en daar geheel en al verbroken werd.
De beschikbare ruimte werd allengs in genomen, gangen en por-
talen , die om hunne afmetingen en door gebrek aan onmisbare gele-
genheid tot afsluiting , minder geschikt waren , moesten plaats leveren
voor de voorwerpen die in de zalen niet geborgen konden worden ;
ook zij waren weldra in elk slechts eenigszins bruikbaar gedeelte aan-
gevulcl, en de voorwerpen zelven, die in kasten gerangschikt waren ,
moesten door hooge plaatsing, ver buiten het bereik der bezoekers ,
althans voor eene eenigzins naauwkeurige beschouwing ontoeganke-
lijk , een groot gedeelte , zoo al niet van hunne belangrijkheid, dan
toch van de nuttige vruchten die zij konden bieden , verliezen. Wat
niet in de breedte of in de lengte kon gevonden worden, moest men
in de hoogte zoeken, en de tusschenruimten op de vloeren gedoogden