DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24572#0016
KONINKLIJK KABINET VAN SCHILDERIJEN
TE ’S GRAVENHAGE.
Ter voldoening aan de bestaande voorschriften, heb ik de eer aan
Uwe Excellentie het jaarverslag, loopende van 1 Junij 1880 tot het
einde van Mei 1881, aangaande den toestand van het Koninklijk Kabinet
van schilderijen (Mauritshuis) alhier , aan te bieden.
a. De toestand van het gebouw was gedurende dat tijdsverloop vol-
doende, voor onderhoud en verbetering werd het noodige gedaan.
De groote kamer aan de voorzijde van het gebouw (hoek Plein en
Korte Vijverberg*), die tot dusverre voor bergplaats en bij het herstellen
van schilderijen jaarlijks slechts gedurende enkele weken voor atelier
gebruikt werd, wordt thans met Uwer Excellentie’s magtiging zoodanig
ingerigt, dat daarin eerlang eenige schilderijen, welke tot nu toe
wegens plaatsgebrek onopgemaakt achtergehouden moesten worden,
zullen kunnen tentoongesteld worden. Waarschijnlijk zal dit nog in
den loop van 1881 geschieden.
Voorts zijn de fraai gebeeldhouwde eikenhouten zijwanden der hoofd-
trap van de dikke vernis- en verwlagen, die ze bedekten , ontdaan en
dientengevolge is het fijne snijwerk weder zigtbaar.
Ook is de onoogelijke omheining der boventrap-opening vervangen
door eikenhouten geleidingen in den stijl der zijwanden van de be-
nedentrap. Het noodige beeldhouwwerk zal daarin weldra aangebragt
en alsdan de eeretrap in het Mauritshuis in hare oorspronkelijke fraai-
heid hersteld zijn.
b. Toestand der verzameling. De verzameling van kunststukken van
het Koninklijk Kabinet van schilderijen bevindt zich voortdurend in
den meest gewenschten toestand.
Ofschoon het aantal schilderijen dat herstelling vordert, tengevolge
der vele restauratien in de laatstvoorgaande jaren volvoerd, jaarlijks
vermindert, zijn toch maatregelen door mij voorgesteld , welke tot onder-
houd en herstelling van enkele stukken noodig zijn gebleken. Tot^ de
uitvoering daarvan werd ik gemagtigd bij het schrijven van Uwe
TE ’S GRAVENHAGE.
Ter voldoening aan de bestaande voorschriften, heb ik de eer aan
Uwe Excellentie het jaarverslag, loopende van 1 Junij 1880 tot het
einde van Mei 1881, aangaande den toestand van het Koninklijk Kabinet
van schilderijen (Mauritshuis) alhier , aan te bieden.
a. De toestand van het gebouw was gedurende dat tijdsverloop vol-
doende, voor onderhoud en verbetering werd het noodige gedaan.
De groote kamer aan de voorzijde van het gebouw (hoek Plein en
Korte Vijverberg*), die tot dusverre voor bergplaats en bij het herstellen
van schilderijen jaarlijks slechts gedurende enkele weken voor atelier
gebruikt werd, wordt thans met Uwer Excellentie’s magtiging zoodanig
ingerigt, dat daarin eerlang eenige schilderijen, welke tot nu toe
wegens plaatsgebrek onopgemaakt achtergehouden moesten worden,
zullen kunnen tentoongesteld worden. Waarschijnlijk zal dit nog in
den loop van 1881 geschieden.
Voorts zijn de fraai gebeeldhouwde eikenhouten zijwanden der hoofd-
trap van de dikke vernis- en verwlagen, die ze bedekten , ontdaan en
dientengevolge is het fijne snijwerk weder zigtbaar.
Ook is de onoogelijke omheining der boventrap-opening vervangen
door eikenhouten geleidingen in den stijl der zijwanden van de be-
nedentrap. Het noodige beeldhouwwerk zal daarin weldra aangebragt
en alsdan de eeretrap in het Mauritshuis in hare oorspronkelijke fraai-
heid hersteld zijn.
b. Toestand der verzameling. De verzameling van kunststukken van
het Koninklijk Kabinet van schilderijen bevindt zich voortdurend in
den meest gewenschten toestand.
Ofschoon het aantal schilderijen dat herstelling vordert, tengevolge
der vele restauratien in de laatstvoorgaande jaren volvoerd, jaarlijks
vermindert, zijn toch maatregelen door mij voorgesteld , welke tot onder-
houd en herstelling van enkele stukken noodig zijn gebleken. Tot^ de
uitvoering daarvan werd ik gemagtigd bij het schrijven van Uwe