Verslagen der rijksverzamelingen van geschiedenis en kunst (14.1891)

UITTREKSEL UIT HET VERSLAG VAN DEN DIRECTEUR
VAN HET KONINKLIJK KABINET VAN PENNINGEN
EN GESNEDEN STEENEN TE ’S GRAVENHAGE.
Ter voldoening aan art. 17 van het Reglement voor het Ko-
ninklijk Kabinet van Penningen en Gesneden Steenen , heb ik de
eer Uwe Excellentie het verslag aan te bieden van den toestand en
de aanwinsten van bovengenoemd Kabinet gedurende het jaar 1891.
De toestand der lokalen bleef dezelfde. Lokaal n°. 1 heeft drin-
gend noodig eens gewit en geverfd te worden.
Het ameublement onderging geene verandering.
De reddingsmiddelen in geval van brand zijn in goeden staat en
de schoorsteenen werden behoorlijk nagezien en gezuiverd.
Het archief wordt geregeld bijgehouden en zorgvuldig bewaard.
In het personeel kwam deze verandering , dat de bediende J. H.
Coronel met den Isten April 1891 tot Amanuensis werd benoemd.
De bediende J. Brouwer voldeed getrouw aan al zijne verplich-
tingen.
De verzameling werd zeer vermeerderd door een groot aantal
penningen en munten, gelijk uit de hierbij gevoegde lijst der aan-
winsten kan blijken.
Menig uniek en zeldzaam stuk kon worden aangekocht en bleef
voor ons vaderland bewaard. Enkele geschenken werden aangebo-
den en dankbaar aanvaard, terwijl er geene ruilingen plaats vonden.
Met de nieuwe ordening der stukken, die zeer goed voldoet,
met het maken van den inventaris en den catalogus werd voort-
gegaan. Het aantal geordende en beschreven stukken bedroeg op
31 December ruim 9500.
Het aantal bezoekers bedroeg van 1 Januari—31 December 302
personen, waaronder Z. H. de Kroonprins van Italië zich bevond,
terwijl een meer wetenschappelijk gebruik van het Kabinet werd
gemaakt door de heeren:
P. J. van Dijk van Matenesse van Schiedam,
S. de Witte van Brussel,
Joh. W. Stephanik van Amsterdam , en
dr. A. E. T. Holwerda van Leiden.