Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Verslagen der rijksverzamelingen van geschiedenis en kunst — 14.1891

DOI Heft:
Verslag van den Beheerder van het Museum Gevangenpoort
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.57677#0154
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
VERSLAG VAN DEN BEHEERDER VAN HET MUSEUM
GEVANGENPOORT.

Gelijk in een vorig verslag werd medegedeeld gaven de scheuren,
welke zich in den noordelijken buitenmuur van het poortgebouw
boven den doorgang vertoonden, aanleiding tot bezorgdheid.
Als oorzaak van dit scheuren van den gevelmuur werd bevonden
het afkloven van het benedengedeelte van een daartegen steunenden
oostelijken muur, welke verborgen is in de gebouwen van de aan-
grenzende sociëteit de Plaats Royale. Stond voor drie eeuwen,
waar nu de Sociëteit gezien wordt, slechts een onaanzienlijk houten
huisje, later verrees aldaar een steenen gebouw , dat in den loop
der eeuwen steeds grooter uitbreiding verkreeg , gedeeltelijk ook
ten koste van de Gevangenpoort. Laatstelijk geschiedde zulks in
1862, toen de Sociëteit tot het uitbouwen van eene kast, een privaat
en een waterplaats behoefte had aan een reeds ingekrompen open
plaatsje aan de oostzijde van het poortgebouw. Bij beschikking van
den Minister van Binnenlandsche Zaken van 24 Februari 1862 ,
n°. 198, 5de afd., werd vergunning verleend het benoodigde ge-
deelte van dit plaatsje te bebouwen, „ onder voorwaarde dat daardoor
„ geen inbreuk zou worden gemaakt op de rechten van den Staat
„ op het terrein behoorende bij de Gevangenpoort en dat in geval
„ van slooping , ruiling , herstelling, verbouwing of wat dies meer zij ,
„ dier poort, over het afgestane gedeelte der open plaats steeds kunne
„worden beschikt alsof dit niet daarvan was afgescheiden.”
Reed vóór dien tijd — het is onbekend wanneer — was van het
benedengedeelte van den oostelijken muur aan het noordelijk uit-
einde een aanzienlijk stuk weggebroken, kennelijk om meer ruimte
te verkrijgen voor de daartegen getimmerde trappen naar de kelders
en naar de bovenverdieping der Sociëteit en niet lang geleden was
in het overgebleven metselwerk der poort nog een kast uitgebroken
tot plaatsing van een gasmeter. De muur , die oorspronkelijk aldaar
eene dikte van 1.1 M. had gehad, was dientengevolge tot een dikte
van slechts 0.60 M. en opeen enkel punt van 0.16 M. verminderd
en daar op de bovenverdiepingen deze muur zijn oorsponkelijke
zwaarte had behouden en de boog der poort er tegen drukte , kon
 
Annotationen