Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Verslagen der rijksverzamelingen van geschiedenis en kunst — 18.1895

DOI Heft:
Koninklijk Kabinet van Schilderijen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.61632#0066
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
KONINKLIJK KABINET VAN SCHILDERIJEN.

Ter voldoening aan artikel 8 mijner instructie heb ik de eer
Uwer Excellentie bet volgend jaarverslag aan te bieden aan-
gaande den toestand van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen r
gedurende het tijdvak van 1 Januari tot 31 December 1895.
Toestand van het gebouiv. Het Mauritshuis bevindt zieh in een
bevredigenden toestand en onderging geene veranderingen of
herstellingen.
Op mijn verzoek van 12 October 1895, n°. 391 werd van wege
de directie der Gemeentewerken het voetpad längs het gebouw
aan de zijde van den Korten Vijverberg op nieuw geplaveid en
aan de zijde van het gebonw eenige centimeters hooger gelegd.
Hierdoor werd de afloop van het hemelwater bevorderd en het
inloopen daarvan in de onderverdieping van het Mauritshuis
voorkomen.
Toestand van de verzameling, de boekerij en het archief. I. De
verzamehng verkeert in goeden staat; waar kunstvoorwerpen
herstelling vereischten, werd zij op tijd verstrekt.
Bij de mutaties, die er in de tentoongestelde schilderijen
plaats hadden (waarover ik hieronder aan Uwe Excellentie
bericht), vond ik gelegenheid eenige verbeteringen in de
ophanging aan te brengen. Zoo werd het stadsgezicht van
den Delftschen Vermeer, een der parelen van de verzameling,
na verwijdering der drie daaronder hangende stukken, aan-
merkelijk lager en geheel geisoleerd opgehangen. Van den wand
in dezelfde zaal, waaraan op de twee grootste na alle Rembrandten
der collectie bijeenhangen, werden alle niet door dezen meester
geschilderde stukken verwijderd. Een tweetal Italiaansche stukken,
van zeer geringe Verdienste, te weten eene copie naar Titiaan
(Inv. n°. 345), en eene Maria Boodschap van Solimena (Inv.
n°. 340) verhuisden naar het depot, daar hunne plaatsen door
betere stukken konden worden ingenomen. Ongeveer 50 ä 60
nieuwe naamplaatjes werden bij en na de invoering van den
nieuwen catalogus op de lijsten der schilderijen aangebracht.
Den 26sten Juni 1895 werd door mij in gemeenschap met den
Hoofddirecteur van ’s Rijks Museum, tevens directeur van ’s Rijks
 
Annotationen