Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0235

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
DOORNEN IN DEN LAUWERKRANS.

223

ure toe zal ik het ondragelijke lijden. Gij weet niet,
gij kunt niet weten wat het zegt voor altijd afstand
van u te doen, als men zich nog de minste woorden
herinnert die uwe liefde wist te fluisteren; als men meent
u nog in de armen te klemmen en wederom te hoo-
ren : « Wat ook gebeuren moge, nooit zal ik een ander
toebehooren! » »

« Stil, » smeekte zij bevend, « ik kan die pijn
niet langer dragen ; laat ons moedig zijn, Walter, en
elkander thans vaarwel zesden. Het is een afscheid voor

Ou

het leven, dat gevoel ik, en het leven is somtijds zóó
lang; maar toch moet het zijn, wil ik het eens gegeven
woord niet verbreken, waarmede ik de rust van mijn
vader heb gekocht. Vaarwel daarom, mijn vriend; en
zoo Mary's beeld u somtijds nog voor den geest treedt
zeg dan bij u zei ven dat zij u heeft liefgehad, en van
den dag af waarop haar dat ■ verboden werd, voor u
heeft gebeden. »

Nog eenmaal reikte zij hem de beide handen. Hij
hief zich overeind en trok haar naar zich toe tot haar
hoofd op zijn schouder rustte. Een ocgwenk bleven zij
aldus staan, elkander aanziende, als moest die laatste
blik de woorden vol teederheid vertolken, die hen niet
meer van de lippen wilden, en daarop wikkelde Mary
Ruthven zich zachtkens los en verliet zij het vertrek,
zonder eene enkele maal meer om te zien.

(Slot volgt.)
 
Annotationen