DICHTKUNST LETTEREN.
>
jBn&frjoffi olm- JTaust,
door G. GlETMANN.
E onweerstaanbare aantrekkingskracht, waardoor
de sage van Faust zich van zoovele andere
onderscheidt, steunt op hare zinnebeeldige be-
teekenis. De persoon zelf van den « tooveraer » der
zestiende eeuw zou ons zeer onverschillig kunnen zijn,
ofschoon zijn historisch bestaan niet meer in nevelen
is gehuld (i). De hooge wijsheid, die het volk in hem
roemde, boezemt ons geene bewondering in. omdat zij
eindigt met aan alle wetenschap te twijfelen. Het ver-
haal zijner tooverkunsten verwekt onzen afkeer. Wij
lachen met zijne dolle streken, wij bespeuren hoogstens
een gevoel van diep medelijden, wanneer wij zien dat
zijn onstuimig streven naar bevrediging hem tot geene
andere uitkomst leidt, dan, volgens de overlevering, door
den duivel levenslang aan den leidband heen en weer ge-
trokken te worden. Niettegenstaande heeft het volk zich
eeuwen door met de verhalen over « doctor Faust »
(1) Zie P. Alberdingk Thijm, De Faustsage in de Nederlandsche
Letteren, Gent, A. Siffer, 1890, bl. 12, vlgg.
>
jBn&frjoffi olm- JTaust,
door G. GlETMANN.
E onweerstaanbare aantrekkingskracht, waardoor
de sage van Faust zich van zoovele andere
onderscheidt, steunt op hare zinnebeeldige be-
teekenis. De persoon zelf van den « tooveraer » der
zestiende eeuw zou ons zeer onverschillig kunnen zijn,
ofschoon zijn historisch bestaan niet meer in nevelen
is gehuld (i). De hooge wijsheid, die het volk in hem
roemde, boezemt ons geene bewondering in. omdat zij
eindigt met aan alle wetenschap te twijfelen. Het ver-
haal zijner tooverkunsten verwekt onzen afkeer. Wij
lachen met zijne dolle streken, wij bespeuren hoogstens
een gevoel van diep medelijden, wanneer wij zien dat
zijn onstuimig streven naar bevrediging hem tot geene
andere uitkomst leidt, dan, volgens de overlevering, door
den duivel levenslang aan den leidband heen en weer ge-
trokken te worden. Niettegenstaande heeft het volk zich
eeuwen door met de verhalen over « doctor Faust »
(1) Zie P. Alberdingk Thijm, De Faustsage in de Nederlandsche
Letteren, Gent, A. Siffer, 1890, bl. 12, vlgg.