Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0276

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
2Ö2 DE STAF DER ABTEN VAN BERN.

belegerde zijn kasteel, gesteund door den hertog van
Brabant en den graaf van Holland, want allen kleine-
ren vrijheeren in den omtrek was de stoute Berner
een doorn in het oog, en de groote landsheeren sloegen
reeds begeerige blikken naar zijne prachtige bezittingen;
maar ook tegen die overmacht wist hij zich gelukkig
te verdedigen.

Eindelijk werd hij op zekeren dag in het open veld
door zijne vijanden overvallen (i); verdediging was
onmogelijk, door de vlucht moest hij zich zoeken
te redden; maar zij vervolgden hem, dreven hem naar
de Maas, en daar moest hij in hunne handen vallen.
In dat uiterste deed hij eene gelofte en stortte zich
met paard en wapenen in de groote, wilde rivier. En
toen zijne vijanden den oever bereikten om zijn onder-
gang te aanschouwen, zagen zij hem ongedeerd de
overzijde bereiken : het beeld der H. Maagd, zegt de
sage, zweefde achter hem over de wateren.

De gelofte die Folkert had afgelegd, was dat hij
zijn kasteel Bern tot een klooster zou inrichten, indien
hij aan het dreigende doodsgevaar ontkwam, en aan deze
gelofte gaf hij dadelijk uitvoering. Dit was de oorsprong
der abdij Bern, van de orde van Premonstreit.

Zij werd later groot en aanzienlijk, hare bezittingen,
die goed bebouwd en goed bestuurd werden, leverden
groote inkomsten op; doch eerst in de XVIe eeuw
verkreeg Coenrard van Malsen, haar zes-en-dertigste
abt, van den paus, den 2711 Maart 1534, het voorrecht
van mijter en staf te voeren.

De rijke abdij deed mijter en staf vervaardigen;
de mijter is verdwenen maar de staf bestaat nog, een

(1) Zie het breeciere verhaal hiervan in mijne Drie Abdijen
uit de XII" eeuw.
 
Annotationen