Be ftealmen in §t$an§tnf
door EMANUEL HlEL. (i)
PSALM VII.
De ware Rechter.
Heer, 'k vertrouw u mijne ziele,
Verlos mij van den vijand, gauw!
Dat hij, die leeuw, haar niet verniele,
Mij reddeloos verscheurt, met tand en klauw.
Indien ik, Heere, heb gezondigd;
Bevlekt onrechtigheid mijn' hand;
Dan wordt door gansch het land verkondigd,
Mijne eerloosheid en mijner ziele schand!
Wen ik, in euvlen moed verbolgen,
Vergolden hadde haat met haat;
Dat zij dan mijne ziel vervolgen,
Mijne eer en leven slaan in stof en smaad.
Voor eeuwig!
Rijs op, o Heer, in uwen toren,
Ontwaak tot mij in uwe macht!
Laat uw gericht niet gaan verloren,
Toon, mijnen zielbenauwers, uwe kracht.
(1) Zie hierboven bl. 5i, vlg.
door EMANUEL HlEL. (i)
PSALM VII.
De ware Rechter.
Heer, 'k vertrouw u mijne ziele,
Verlos mij van den vijand, gauw!
Dat hij, die leeuw, haar niet verniele,
Mij reddeloos verscheurt, met tand en klauw.
Indien ik, Heere, heb gezondigd;
Bevlekt onrechtigheid mijn' hand;
Dan wordt door gansch het land verkondigd,
Mijne eerloosheid en mijner ziele schand!
Wen ik, in euvlen moed verbolgen,
Vergolden hadde haat met haat;
Dat zij dan mijne ziel vervolgen,
Mijne eer en leven slaan in stof en smaad.
Voor eeuwig!
Rijs op, o Heer, in uwen toren,
Ontwaak tot mij in uwe macht!
Laat uw gericht niet gaan verloren,
Toon, mijnen zielbenauwers, uwe kracht.
(1) Zie hierboven bl. 5i, vlg.