IKog mis oücr 5ü ouöljüiö Öer Beöebaarf ban
(Opheldering).
NDER het vele goede, nuttige en schoone, dat de Eerw. Paters
Redemptoristen in het godsdienstig maandschrift De Volks-
Missionaris gedurende tien jaren uitgaven, verdient vooral
vermelding, wat zij omtrent de vereering van de H. Maagd
geleverd hebben. In het voorgaande jaar lazen wij, hoe die ver-
eering door verschillende religieuze orden in ons land is opgewekt.
Thans houdt De Volks-Missionaris zich bezig met de geschiedenis
van verschillende oorden, welke de beminde Moeder tot haar
bijzonder heiligdom heelt uitgekozen.
Zijn eerste artikel over dat onderwerp draagt een polemisch
karakter; hij noemt den persoon, dien hij bestrijdt, met man en
paard, onderzoekt diens bedenkingen, enz.
Ik ben zoo vrij in de Dietsche Warande eene plaats te ver-
zoeken, om mij over het geschrevene te verantwoorden. Wat is nu
de vraag? In de Dietsche Warande, jaargang II, 1889, bl. 185, 3o3,
had ik aangetoond, dat de vereering van O. L. V. van Handel
waarschijnlijk niet dagteekent van het jaar 1220, zooals men tot
nog toe geloofde. Ik onderzocht alles, wat voor zoo hooge oudheid
pleiten kon; maar vond geenè zekerheid. Geen der bewijzen die
men kan aanvoeren, bleken mij proefhoudend en er is veel, wat
een jongeren datum waarschijnlijk maakt.
Het was mijne bedoeling alleen de waarschijnlijkheid, niet de
mogelijkheid van zoo hooge oudheid te loochenen. Het geleerde
publiek, waarvoor ik schreef, kon dat gemakkelijk vatten ■ en aan
het einde heb ik het uitdrukkelijk gezegd.
Wanneer dus De Volks-Missionaris, bl. 135-137, te verstaan
geeft, dat de bedevaart ouder kan zijn, al vindt men in 't register
van' Strijbos, dat alle fondatiën bevat, geen oudere dan van 1460
of 1470, al ziet men aan de kapel ook geen teeken wat naar
vroegere eeuwen terugwijst, al wordt in alle oude oorkonden
(Opheldering).
NDER het vele goede, nuttige en schoone, dat de Eerw. Paters
Redemptoristen in het godsdienstig maandschrift De Volks-
Missionaris gedurende tien jaren uitgaven, verdient vooral
vermelding, wat zij omtrent de vereering van de H. Maagd
geleverd hebben. In het voorgaande jaar lazen wij, hoe die ver-
eering door verschillende religieuze orden in ons land is opgewekt.
Thans houdt De Volks-Missionaris zich bezig met de geschiedenis
van verschillende oorden, welke de beminde Moeder tot haar
bijzonder heiligdom heelt uitgekozen.
Zijn eerste artikel over dat onderwerp draagt een polemisch
karakter; hij noemt den persoon, dien hij bestrijdt, met man en
paard, onderzoekt diens bedenkingen, enz.
Ik ben zoo vrij in de Dietsche Warande eene plaats te ver-
zoeken, om mij over het geschrevene te verantwoorden. Wat is nu
de vraag? In de Dietsche Warande, jaargang II, 1889, bl. 185, 3o3,
had ik aangetoond, dat de vereering van O. L. V. van Handel
waarschijnlijk niet dagteekent van het jaar 1220, zooals men tot
nog toe geloofde. Ik onderzocht alles, wat voor zoo hooge oudheid
pleiten kon; maar vond geenè zekerheid. Geen der bewijzen die
men kan aanvoeren, bleken mij proefhoudend en er is veel, wat
een jongeren datum waarschijnlijk maakt.
Het was mijne bedoeling alleen de waarschijnlijkheid, niet de
mogelijkheid van zoo hooge oudheid te loochenen. Het geleerde
publiek, waarvoor ik schreef, kon dat gemakkelijk vatten ■ en aan
het einde heb ik het uitdrukkelijk gezegd.
Wanneer dus De Volks-Missionaris, bl. 135-137, te verstaan
geeft, dat de bedevaart ouder kan zijn, al vindt men in 't register
van' Strijbos, dat alle fondatiën bevat, geen oudere dan van 1460
of 1470, al ziet men aan de kapel ook geen teeken wat naar
vroegere eeuwen terugwijst, al wordt in alle oude oorkonden