390
ONDERZOEK OVER FAUST.
Want. ubi desinit philosophus, ubi incipit medicus
Word doktor, Faust, schatten zijn uw loon.
Een wonderkuur vereeuwigt uwen naam.
Summum bonum medicinse sanitas.
Het doel der kunst is ons lichamelijk heil
Wel, Faustus, ook dat doel hebt gij bereikt,
Men luistert naar uw alhdaagsche kout
Alsof elk woord een aphorisme was.
Uw aanplakbrieven hangen overal
En dienen ter henn'ring aan de pest
Waarvan gij gansche steden hebt bevrijd,
En duizend kranken door uw kunst gered.
Toch bleeft gij, Faustus, niet meer dan een mensch!
Kondt gij het leven rekken onbegrensd
Ofwel de dooden wekken uit het graf,
Dan kon men achting hebben voor dit vak,
Vaarwel, geneeskunst! kom Justiniaan!
(Hij leest) Si una eademque res legatur duobus, alter rem, alter valorem.
Wat omhaal voor een prullerig legaat!
(Leest) Exhaereditare filium non po test pater nisi...
Een zielverheffend vak! het doel is steeds
Het mijn en dijn, het nietig aardsche slijk,
Voor mij te klein, die siaafsche letterdienst.
De Godgeleerdheid schijnt mij 't beste nog.
Waar is de bijbel van Hieronymus?
(Leest) Stipendium peccati mors. Hos?
Het loon der zonde is de dood. Dat 's hard!
(Leest) Si peccasse negamus, fallimur et nulla est in nobis veritas.
Indien wij zeggen dat wij zonder zonde zijn, dan
misleiden wij ons zeiven en er is geen waarheid in ons.
De zonde schijnt dus een noodzaaklijk kwaad?
Voor ons, en bijgevolg het sterven ook!
Gewis, ons wacht een dood, die eeuwig duurt.
Hoe noemt men zulk een leer? Che sara, sara.
Wat zijn moet, dat zal zijn! Bijbel, vaarwel!
BI. 69, v. 48 :
De metaphysica der zwarte kunst
De studie der magie, die wegen zwaar!
Figuren, cirkels, formulieren zijn 't,
Die Faustus' weetlust boeien bovenal.
Ha! welke bron van voordeel en genot
Van roem en eer en onbeperkte macht,
ONDERZOEK OVER FAUST.
Want. ubi desinit philosophus, ubi incipit medicus
Word doktor, Faust, schatten zijn uw loon.
Een wonderkuur vereeuwigt uwen naam.
Summum bonum medicinse sanitas.
Het doel der kunst is ons lichamelijk heil
Wel, Faustus, ook dat doel hebt gij bereikt,
Men luistert naar uw alhdaagsche kout
Alsof elk woord een aphorisme was.
Uw aanplakbrieven hangen overal
En dienen ter henn'ring aan de pest
Waarvan gij gansche steden hebt bevrijd,
En duizend kranken door uw kunst gered.
Toch bleeft gij, Faustus, niet meer dan een mensch!
Kondt gij het leven rekken onbegrensd
Ofwel de dooden wekken uit het graf,
Dan kon men achting hebben voor dit vak,
Vaarwel, geneeskunst! kom Justiniaan!
(Hij leest) Si una eademque res legatur duobus, alter rem, alter valorem.
Wat omhaal voor een prullerig legaat!
(Leest) Exhaereditare filium non po test pater nisi...
Een zielverheffend vak! het doel is steeds
Het mijn en dijn, het nietig aardsche slijk,
Voor mij te klein, die siaafsche letterdienst.
De Godgeleerdheid schijnt mij 't beste nog.
Waar is de bijbel van Hieronymus?
(Leest) Stipendium peccati mors. Hos?
Het loon der zonde is de dood. Dat 's hard!
(Leest) Si peccasse negamus, fallimur et nulla est in nobis veritas.
Indien wij zeggen dat wij zonder zonde zijn, dan
misleiden wij ons zeiven en er is geen waarheid in ons.
De zonde schijnt dus een noodzaaklijk kwaad?
Voor ons, en bijgevolg het sterven ook!
Gewis, ons wacht een dood, die eeuwig duurt.
Hoe noemt men zulk een leer? Che sara, sara.
Wat zijn moet, dat zal zijn! Bijbel, vaarwel!
BI. 69, v. 48 :
De metaphysica der zwarte kunst
De studie der magie, die wegen zwaar!
Figuren, cirkels, formulieren zijn 't,
Die Faustus' weetlust boeien bovenal.
Ha! welke bron van voordeel en genot
Van roem en eer en onbeperkte macht,