Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0419

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
sxiS^rs^,m.:S:..'-^-x>~& - :---------"•"-rwTTT ■iWT'i-vf'—T ■ -rr*-~n- —----..---n(jr^gr-ftrrl-M»^

Boonmt in 6cu tUiüm-r£ram>

door Louise Stratenus ;i).

«BB

EDURENDE de eerstvolgende dagen zag zij hem
weinig. Hij was meestal afwezig, en zoodra hij
huiswaarts keerde sloot hij zich in zijne werk-
plaats op; om daar met koortsachtigen ijver voort te
arbeiden. Het was als wilde hij geen oogwenk verlie-
zen, als kon hij niet meer buiten de bedwelming van
het rusteloos voortwerken, en dat hij b;j zijn dood niet
minder dan twaalfhonderd etsen, teekeningen, portretten
en schetsen naliet, het was vooral aan dien winter te
danken.

Op zekeren avond, dat zij een bezoeker bij zich
hadden gehad, sprak deze bij het afscheidnemen tot
Mary :

« Gij moet uw echtgenoot beknorren; ik vrees dat
hij bezig is zich te dooden; geen reus zou tegen een
dergelijken onafgebroken arbeid bestand zijn, en Antho-
nie's vrienden beginnen zich ongerust over hem te maken.
Hij is nog slechts de schim van voorheen. »

De schilder had deze woorden niet gehoord, door-
dien hij een boek voor zijn bezoeker was gaan krijgen,

(i) Z. Dietsche Warande, bl. 273 en vlgg.
 
Annotationen