Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0432

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
416

DOORNEN IN DEN LAUWERKRANS.

deres, daar ginds onder den altijd blauwen hemel :
« Er zal eene vrouw in uw bestaan komen, die al uwe
slachtoffers op u wreekt; voor een enkelen glimlach
van wie gij u zoudt willen laten martelen, en die u
alles ontnemen zal, uwe rust, uw geluk, uwe ziel en
tot zelfs uwe kunst ». Als gij haar ziet, zeg haar dan
niet dat ik gestorven ben; bet zou haar misschien
een oogenblik bedroeven, en dat mag niet; daartoe
had zij mij niet lief genoeg, Mary Ruthven. »

Zacht liet hij zich in de kussens terugzinken. Hij
zag of hoorde niets meer, en zelfs de smeekbeden der
rampzalige vrouw aan zijne zijde gingen verloren,
voor hem die enkele minuten later niet meer was.

Mary Ruthven overleefde hare droefheid. Men
sterft niet van eene groote smart. Maar zij bleef
voortbestaan met eene wroeging, welke zij steeds
even brandend in hare ziel hervond : het berouw te
laat te hebben gevoeld, hoe Antonio van Dyck hare hoop,
haar geluk en haar alles was geworden; en tot hare
dood toe bleef zij zich omringen, niet van de grootsche
scheppingen zijner jeugd, maar van die werken, waarin
zij altijd op nieuw de zoete getuigenis las dat zij hem
meer was geweest dan zijne kunst.
 
Annotationen