Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0641

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
6i8

DE PSALMEN IN GEZANGEN.

Dat schoone boek, de regel goeder zeden,

De sterke kracht des hemels in gebeden,

Des levens troost, die moed tot 't sterven vindt,

't Geen zong de held, door God zoo diep bemind,

Wordt door de gansche wereldzaal gezongen,

En dreunde luid door alle christen tongen...

zegde Opitz.

Niet langs de zijde des inhouds, maar ook langs de zijde des
vorms werd het gebruik der Psalmen voor den geest en de herten der
menschen eene weldaad. Terwijl men in geenen lyrischen dichter dei-
Grieken en B.omeinen zoovele leering, troost, als hier, te zamen vindt;.
zoo is het ook moeiehjk elders (wanneer men de Psalmen als Oden
beschouwt) eene zoo rijke afwisseling des toons in elke gezangwijze,
zooals hier te geven. Reeds sedert twee duizend jaren werden deze
oude Psalmen dikwijls en veelvoudig overzet, en nagezongen; en toch
is nog menige nieuwe vertolking hunner rijke wijze mogelijk. Het zijn
bloemen, die zich naar eiken tijd, naar elke landstreek verplaatsen en
altoos in frissche jeagd opbloeien.

Juist omdat dees boek de eenvoudigste lyrische klanken als uit-
druk der menigvuldigste aandoeningen inhoudt, is het een gezangboek
voor alle tijden.

Zoover de groote dichter, diepe denker, Johann Gottfried von
Herder, de vrome man, die met de wetenschap gewapend, en met
warm gemoed, een geestdriftig verstand, het ideaal der menschheid
aanbad en voortdurend aanprees.

Reeds over een twintigtal jaren, schreef ik : « Gezangen, wier
schoonheid nooit verouderen zal, door eenen geest bezield vol van
vreugdig vertrouwen in God — « waardoor », zegt Moritz Carrière, « de
gedachte dringt dat de Heer een God des wetens is, die de daden
Aveegt, den hoogmoed breekt,- en de zwakken met kracht omgordt. »
— Zulke vrome poëzie moest volkszang worden en blijven, omdat
zij met hare stoute en verhevene wendingen den geest opwekt en
met hare diepe gevoelens het herte des volks roert en alle stemmen
tracht te zamen te smelten tot een hymne, als melodische uitdrukking
der godsdienstige gemeente. Laat mij toe, om met eene gedachte van
den grooten Herder, te eindigen : Het ware mij lief, indien eenige
dier Psalmen getoondicht werden; want door de kunst der tonen
wordt eene afgewevene sprake eerst levendig. Op de golven der mu-
ziek voortge dragen, droomen en denken wij levendiger, dieper en zoeter.
Aan onze begaafde Nederlandsche Meestér-toondichters wend ik mij,
en vooral aan de krachtige volgelingen der bloeiende Vlaamsche Muziek-
school. Dat zij inde belangen onzer eigenaardige kunst mij verhooren!

Em'. Hiel.
 
Annotationen