Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0052

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
VERSTROOIDE PERELS.

41

of den anderen verzamelaar werden opgenomen, al waar
zij, of om hunne oudheid, of om de kopersnede, of om
de kleuren, of om het perkament, of om de doodmaren
zijn bewaard gebleven.

Tot nu toe heeft niemand, naar mijn wete, zijne
aandacht op de letterkundige weerde der gedichtjes geves-
tigd, noch getracht deze Verstrooide Per els op te zoeken,
te schatten, nog min den oorsprong er van en, indien
het mogelijk ware, den vermoedelijken dichter op te
sporen. Deze taak heeft mij bekoord.

Doch, vooraleer de vruchten mijner opzoekingen
mede te deelen, wil ik eerst eenen twijfel oplossen, die
misschien in uwen geest is ontstaan, namelijk dezen :
zijn die godvruchtige rijmkens wel weerd dat er eene
ernstige Academie bij stilhoude?

Op deze vraag aarzel ik niet ronduit ja te antwoorden,
omdat zij een bewijs zijn van den rijkdom onzer taal,
eene schakel in de geschiedenis onzer letteren; omdat
zij door onze vaderen bemind werden, en ten huidigen
dage nog genietbaar zijn.

Een rijkdom zijn ze, dien Frankrijk ons benijden
mag. Ge weet dat het gebededicht, sinds de zedelooze
Verlaine, in eenige vlagen van berouw, gebeden heeft
gedicht, ons als eene Parijsche nieuwigheid wordt aan-
geprezen, en dat zelfs de Fransche grootspraak durft
uitroepen dat niemand, vóór Verlaine, gebeden heeft
kunnen dichten. Op dien Franschen bluf geven de Ver-
strooide Perels een klinkend antwoord.

Eene schakel zijn ze. Ja, eene onmisbare schakel,
Dietsce Rime, bij voorbeeld, door onzen achtbaren collega
jhr de Gheldere uitgegeven, en de berijmde gebeden,
door de achtbare medeleden, de heeren de Flou en Gail-
liard in 't British Museum afgeschreven, aan de godvruch-
tige werken van dichter Gezelle komt verbinden.
 
Annotationen