Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0076

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
VONDEL KEN ZUID-NEDERLAN DER.

65

Van Lennep, die onzen dichter, gelijk weinigen
kende, zegde terecht : « Al had hij (Vondel) zijn leven in
Amsterdam gesleten, hij was van afkomst en herinnerin-
gen een Zuid-Nederlander, en het kunstgevoel, dat
van ouds de Belgen gekenmerkt heeft, doorstroomae
ook hem de borst. Geene natie, bij welke de artistische
strekking zoo onmiskenbaar op het geloof werkt, als
bij de Belgen, en ook bij Vondel verloochende zich die
werking niet. De kerken, aan de Roomsche eeredienst
gewijd, met hare sierlijke bouworde, met hare beelden,
met hare schilderstukken, met hare gedenkteekenen, met
hare plechtigheden en optochten, met hare pracht en
haren luister, moesten het gevoel van den dichter treffen,
en op een gemoed, bewerktuigd als het zijne, een indruk
maken, welke hij in de naakte bedehuizen der Her-
vormden, onder ’t aanhooren van droge, langwijlige,
duistere, meest in ellendigen stijl vervatte, en niet zelden
door gekijf en scheldwoorden ontsierde predikatiën, hoe-
danig toen de meeste waren, nimmer ontvangen kon. » (i)

Dat is het. Vondels gemoed was geen protestantsch
gemoed, omdat het een Vlaamsch gemoed was. Ik vraag
aan alle onbevooroordeelden, of deze schilderij door een
Hollander of door eenen Vlaming werd gepenseeld :

O edel maeghdeken, lioe zijtghe zoo gelijck

Van aerd die Klaere zelf, na wie ghy heet Klaerisse!...

En dan de figuur van den kerkvoogd :

Maer treckme, dat myn dood zy veer van schande en smaed,

Eerst aen dit lamme lijf myn prachtighste gewaed,

Gelyck een Bisschop voeght aleer zy ons verrasschen.

Zet rny den mijter op, hy zal niet qualijck passen
Op mijn gezalfde kruin. Breng hier den gouden ring,

En steeck aen deze hand, die beeft, den vingerling,

Daer ick de bruid van ’t Sticht, de Roomsche Kerck, mee trouwde
Geef my den harderstaf, tot steunsel van myn oude,

Daer ick Gods kudde mee gehoed heb en geweit.

(i) De Werken van Vondel in verband gebracht met zijn leven,
door A. J. Van Lennep, 3e deel, bl. 623.
 
Annotationen