152
ONGEWIJDE SIERADEN EN JUWEELEN
Jan bevonde heeft in steene die hij niet heeft — ij Rg.,
ergo hier maer ontfaen xxvij Rg.
Somma van deze partijen hondert xxij Rg., viij.
Hijer afgetrocken de lvj Rg., xj st. die Jan noch quam,
soo blijft noch rest, lxiiij Rg. iiij st. welcke somme van lxiiij Rg.
iiij st. Jan Marchant mij sculdich blijfft.
Ontfaen viij Augusti a° Ixxviij van Jan Marchant de
somme van lxiiij Rg. iiij st., welcke hij mij schuldich bleven
was, van welcke somme, jck hebbe gegeven heere Joosen
vander Schueren, viij Augusti, a° Ixxviij, voer sekere sijlvere
alst blijckt bijden zelve bilette, de somme van xlvij Rg., x st.»
soo blijven noch vande voers. somme af getrocken de
xlvij Rg.., x st., xvj Rg. xiiij, die de fabrijcke competeren.
Gewegen de casse, xxv Novembris 1577, bij Janne
vanden Steene, in presentien ons heeren des Dekens Hanchin,
Houwaert ende Jan Begge als notaris.
Deerste balanche die gewegen is geweest, weeght
dertich merck, ij onchen, xij ingelschen.
De tweede balanche weeght
derdich marck, iiij onchen, acht ingel.
De derde balanchen die weeght
eenen dertich marck, vijf onzen.
De vierde die weeght
vier en twintich marck, vijff onzen, ij ingel.
Noch gevonden een stuxken wegende xvij3 ingelschen,
in desen...
Somma in tout Hondert xvij marck, een once, xix3 jngelschen.
Een vergulde gemalleerde ciborie, weegt
ses marck, vijf onzen, viij ingelschen.
Item een groote monstrancie van Sinte Machiel en van
Sinte Goedelen oick vergult, die welcke weeght
vj marck, vi3 oneen.
Een groot verguld hert mette wapenen van Danthomij,
weeght negen oneen, ij engelsche.
Twee zilveren kinderkens, deene gevest (?), weghen
vier onzen, ij ingelsche.
Drie zilveren hertekens daraf dat deen vergult is, een
ONGEWIJDE SIERADEN EN JUWEELEN
Jan bevonde heeft in steene die hij niet heeft — ij Rg.,
ergo hier maer ontfaen xxvij Rg.
Somma van deze partijen hondert xxij Rg., viij.
Hijer afgetrocken de lvj Rg., xj st. die Jan noch quam,
soo blijft noch rest, lxiiij Rg. iiij st. welcke somme van lxiiij Rg.
iiij st. Jan Marchant mij sculdich blijfft.
Ontfaen viij Augusti a° Ixxviij van Jan Marchant de
somme van lxiiij Rg. iiij st., welcke hij mij schuldich bleven
was, van welcke somme, jck hebbe gegeven heere Joosen
vander Schueren, viij Augusti, a° Ixxviij, voer sekere sijlvere
alst blijckt bijden zelve bilette, de somme van xlvij Rg., x st.»
soo blijven noch vande voers. somme af getrocken de
xlvij Rg.., x st., xvj Rg. xiiij, die de fabrijcke competeren.
Gewegen de casse, xxv Novembris 1577, bij Janne
vanden Steene, in presentien ons heeren des Dekens Hanchin,
Houwaert ende Jan Begge als notaris.
Deerste balanche die gewegen is geweest, weeght
dertich merck, ij onchen, xij ingelschen.
De tweede balanche weeght
derdich marck, iiij onchen, acht ingel.
De derde balanchen die weeght
eenen dertich marck, vijf onzen.
De vierde die weeght
vier en twintich marck, vijff onzen, ij ingel.
Noch gevonden een stuxken wegende xvij3 ingelschen,
in desen...
Somma in tout Hondert xvij marck, een once, xix3 jngelschen.
Een vergulde gemalleerde ciborie, weegt
ses marck, vijf onzen, viij ingelschen.
Item een groote monstrancie van Sinte Machiel en van
Sinte Goedelen oick vergult, die welcke weeght
vj marck, vi3 oneen.
Een groot verguld hert mette wapenen van Danthomij,
weeght negen oneen, ij engelsche.
Twee zilveren kinderkens, deene gevest (?), weghen
vier onzen, ij ingelsche.
Drie zilveren hertekens daraf dat deen vergult is, een