Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0315

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
3oo

RUDOLF BAUMBACH.

duivelsgebroed bij elkaar en brachten het waar het thuis
hoorde.

De straf bleef niet achterwege. Drie Zondagen
achtereen mochten de kleine engelen niet vóór de poort
van den hemel gaan wandelen, en was het uitgangs-
dag, dan moesten ze hun vleugelen losmaken en den
stralenkrans afleggen, en voor een engel is dit de grootste
schande, wanneer hij zonder vleugelen en stralenkrans
rondloopen moet.

Iets goeds had de gansche geschiedenis toch. De
bloemen, die de duivels uitgerukt en op de aarde gewor-
pen hadden, schoten wortel en vermenigvuldigden zich
van jaar tot jaar. Wel verloor de sterrebloem veel van
haar hemelsche schoonheid, maar steeds is ze liefelijk
om te aanschouwen met haar goudgele schijf en haar
zilverwitten stralenkrans. En daar ze van hemelschen
oorsprong is, bezit ze een gansch bijzondere macht.
Wanneer een meisje met twijfel in ’t gemoed de witte
bladeren van een sterrebloem éen voor éen afrukt, en
daarbij een zekere spreuk murmelt, dan weet zij bij
’t laatste blaadje heel zeker, wat ze begeert te weten.
 
Annotationen