Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 12.1899

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26592#0546

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
52Ó

HUWELIJKSGEBRUIKEN.

strooien van aan het huis der verlatenen tot een
heel einde wegs, kerkewaarts; ofwel zij hangen in
eenen nabijstaanden boom, eenen strooien man of
eene strooie vrouw. Deze twee spotternijen worden
gepleegd in den nacht die volgt op den eersten
roep in de kerk.

Er bestaan nog eenige bijzonderheden van de
behandeling der haag weduwen; voorzeker gesteund op
godsdienstzin en zedeleer.Die gewoonten nemen echter
af naarmate ’t getal haagweduwen vermeerdert. Op
eenen gestelden avond komt het volk uit de gebuurte
en zelfs ver uit het omliggende bijeen naast het huis
der ongelukkige; jongelingen brengen houtbundels
mede, maken vuur en, soms gansch den nacht door,
met veel gedruisch, trompetgeschal en ketelmuziek,
zingt en danst de uitgelatene landjeugd rond dit vuur
dat, om zoo te zeggen, de haagweduwe moet zuiveren
van hare schuld, want alle zure uitvallen worden
haar nadien gespaard.

Een meer uitgekozen en verfijnd gebruik, omtrent
in denzelfden aard, gericht aan de schuldige bruid
op haren trouwdag, bestaat in Belgisch of Hollandsch
Limburg. De gebuurdochters brengen, den dag voor
het huwelijk, aan de bruid eenen bloemtuil en eene
bloemenkroon, maar dan slechts als haar gedrag
is deftig geweest; ware ’t anders dan krijgt zij tot
hare schande enkel eenen bloemtuil, maar geene
witte maagdenkroon.

¥

Beelden zijn dit al, die ons in eenen min of
meer dichterlijken vorm, ’t gevoelen van ons volk
schilderen. Om de plechtige omstandigheid van de
 
Annotationen