Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI issue:
[Nr. 3]
DOI article:
Keuller, L. A. J.: Oud-Roermond
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0115

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Christoffelberg geslecht werd. »onse huysen ind woeningen, die wer by den stat buten
in opspoirten liggende hebben, aff te breken ind mit den berge dair die huisinge
opstaende syn te slichten, bis ter mueren gelyck an der straten.” Hier eene nuchtere
vraag: waar heeft men het af komend puin en den afgegraven grond gelaten? De nog
bestaande muur van 1231 ligt met zijn zichtbaren onderkant in hoogte »gelyck an der
straten.” en gaat met zijne fundeering nog dieper. Het is dus niet aan te nemen dat de
Christoffelberg zich in volle hoogte, tot tegen den stadsmuur heeft uitgestrekt. Nemen wij
nu aan dat vóór den stadsmuur geloopen heeft de oude tak der Roer, wier bedding

Afb. 2. — Plan van Roermond in 1609 naar Guicciardini.

diep ligt — geschat ± 4 M. onder de tegenwoordige straathoogte — dan ligt voor de
hand, dat men den afgegraven grond gebruikt heeft om dien ouden tak te dempen »bis
ter mueren gelijck aan der straeten.” Dat was, om eene oud-Hollandsche waterstaats-
uitdrukking te gebruiken: »ter naester lage en minster schade.”

De Christoffelberg was een uitstekende, niet omwalde hoogte, slechts omgeven
door de Roer, die geene verdediging bood. Westwaarts daarvan: de vlakke uiterwaard
tot aan den vroegeren Maasloop, die den vijand alle gelegenheid bood tot den aanval.
Na de verlegging stroomde de Maas langs den voet van den Christoffelberg en werd

97
 
Annotationen