Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Hendrick de Keyser en het oxaal van Coenraet van Noremberg
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: De Monumenten-commissie in België tijdens den oorlog
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0183

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
bestudeering, waarvoor de gelegenheid ontbrak, en die nu ook niet in mijn bedoeling lag,
nog een vierde medewerker kunnen worden aangewezen.

Intusschen meen ik mijn toeschrijving bevestigd te hebben gevonden en het beeld
van den St. jan van het oxaal van den Bosch als het werk van Hendrick de Keyser te
mogen beschouwen.

Aug. '20. E. N.

DE MONUMENTEN-COMMISSIE IN BELGIË TIJDENS DEN OORLOG.

Bij de bespreking van het verslag van hetgeen van Duitsche zijde tijdens den
oorlog werd verricht tot behoud der monumenten wees ik er op, dat het te betreuren
was, dat ons ook geen gegevens uit België ten dienste stonden voor de beoordeeling
van hetgeen aldaar was gedaan en waarover slechts enkele courantenberichten eenige
onvolledige gegevens verschaften. Met genoegen wijs ik daarom op het belangrijk artikel
over dit onderwerp in de «Nieuwe Rotterdamsche Courant” van 28 Januari 1920, avond-
blad B. Ik ontleen hieraan het volgende.

Zoodra de oorlog uitbrak, werden door den Heer Lagasse de Locht, voorzitter
van de Belgische Koninklijke Commissie voor monumenten en landschappen, tabellen
opgemaakt van de reeds door deze commissie geclasseerde monumenten, welke over-
handigd werden aan de nunciatuur te Brussel en het Spaansch en het Amerikaansch
gezantschap aldaar en langs die wegen aan den Duitschen gouverneur-generaal en den Chef
van de civiele administratie. De verspreiding hiervan werd echter door den vijand ge-
weigerd op grond van de hieraan door den Heer Lagasse de Locht gegeven toelichting,
welke deze weigerde te veranderen.

Reeds den 10en October 1914 trof de Commissie maatregelen om de kerken te
Leuven, Dinant en Visé van een nooddak te voorzien en na de verwoesting van Leuven
werd een plan tot herbouw besproken. Zij bestudeerde de ruïnes van de Laeckenhalle
(bibliotheek), waarbij tal van nog onbekende détails werden gevonden, vooral op het
gebied der Brabantsche sculptuur. Opmetingen en teekeningen werden gemaakt en de
gedeelten der muren, die gevaar opleverden om in te storten, werden versterkt en geschraagd.
Ook aan Dinant en Visé werd aandacht gewijd. Terecht kantte men zich tegen het voorstel
om deze plaatsen tot een nieuw Pompei te stempelen, doch »men wenschte het nieuwe
Visé in zijn bouwvormen te doen aansluiten bij het oude, zonder dat een oud-Visé zoude
gebouwd worden.” Te Lier werd »het Dambord” uit 1606 onder toezicht der Commissie
hersteld en verkreeg deze »het toezicht op al de constructies, die zullen gebouwd worden
op de markt in de plaats van de vernielde huizen.” De herstellingswerken van de abdij
Orval in Luxemburg, uit de 12de of 13de eeuw, werd tijdens den oorlog gestaakt, doch
toen Duitsche architecten ter plaatse kwamen, besloot men om de herstellingswerken met
eigen krachten te hervatten; in 1917 werd dit echter van Duitsche zijde verboden. Met
de redding van losse kunstwerken werd de provinciale commissie der correspondeerende

165
 
Annotationen