(constructam), met alle hare rechten, die aan ons toekomend erkend zijn, opgedragen
aan God en de gelukzalige Maria altijd Maagd, en bovendien_ overgevende dit alles
tot eeuwig bezit aan onze eerbiedwaardige moeder, abdis in die kerk, en aan het convent
daar den Heer vereerend.”
Richarda van Nassou — anderen zeggen van Gulik — was gehuwd met graaf
Otto I. In 1207 weduwe geworden, verbleef zij eenigen tijd op een landgoed nabij het
klooster Bethleëm in het graafschap Zutphen.
Uit den aangehaalden text nu is herhaaldelijk het besluit getrokken, dat de
fflUD/35€&KeiE& H
td B.O«(RfflODD
1 FL^n Ö^ODD.
H plju? éooo'&a
v/m
j^cvn oU\ oor
o • •
ipton^twke. KavK voor ixi*
yianje^av'tn de geweXvco
onder dc trw&vwH>&i)dta>qoJSt«
Afb. 14.
Munsterkerk of kortweg het Munster, ook werkelijk in haar geheel kort voor 1224 is
gebouwd. De vormen der kerk vertoonen eene verjonging in de richting van het O.
naar het W., doch dit wordt toegeschreven aan den overgang van Romaansch tot Gothisch,
gedurende het tijdsverloop van den van O. tot W. voortgaanden kerkbouw. Tegen deze
meening bestaan o. i. bezwaren.
I. Volgens Knippenbergh stond nabij het praalgraf van Gerard III en zijne echt-
genoote een opschrift, waarin de woorden: »die met zijne echtgenoote Margareta, op
aandrang van zijne moeder Richarda van Nassou, de eerste abdis van deze plaats, een
116
aan God en de gelukzalige Maria altijd Maagd, en bovendien_ overgevende dit alles
tot eeuwig bezit aan onze eerbiedwaardige moeder, abdis in die kerk, en aan het convent
daar den Heer vereerend.”
Richarda van Nassou — anderen zeggen van Gulik — was gehuwd met graaf
Otto I. In 1207 weduwe geworden, verbleef zij eenigen tijd op een landgoed nabij het
klooster Bethleëm in het graafschap Zutphen.
Uit den aangehaalden text nu is herhaaldelijk het besluit getrokken, dat de
fflUD/35€&KeiE& H
td B.O«(RfflODD
1 FL^n Ö^ODD.
H plju? éooo'&a
v/m
j^cvn oU\ oor
o • •
ipton^twke. KavK voor ixi*
yianje^av'tn de geweXvco
onder dc trw&vwH>&i)dta>qoJSt«
Afb. 14.
Munsterkerk of kortweg het Munster, ook werkelijk in haar geheel kort voor 1224 is
gebouwd. De vormen der kerk vertoonen eene verjonging in de richting van het O.
naar het W., doch dit wordt toegeschreven aan den overgang van Romaansch tot Gothisch,
gedurende het tijdsverloop van den van O. tot W. voortgaanden kerkbouw. Tegen deze
meening bestaan o. i. bezwaren.
I. Volgens Knippenbergh stond nabij het praalgraf van Gerard III en zijne echt-
genoote een opschrift, waarin de woorden: »die met zijne echtgenoote Margareta, op
aandrang van zijne moeder Richarda van Nassou, de eerste abdis van deze plaats, een
116