Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Verordening op de Monumenten in de Gemeente 's-Gravenhage
DOI Artikel:
Verslagen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0185

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
zullen verkrijgbaar gesteld worden. Bij overtreding kan veroordeeling volgen tot hechtenis
van ten hoogste zes dagen of eene geldboete van hoogstens 25 gulden.

Bij de behandeling in den raad werd gewezen op de geringe boete, die bouw-
speculanten niet zal weerhouden. Het maximum der boeten is echter voor gemeentever-
ordeningen voorgeschreven en naast de boete blijft de gelegenheid bestaan van veroordeeling
tot hechtenis. Verder werd de wensch geuit om ook te voorzien in het behoud van natuur-
monumenten en werd het verbod om te veranderen ook tot het inwendige uitgebreid.

Een voorstel van den Héér Vrijenhoek om de werking van het verbod te versterken
door hieraan toe te voegen «ongeacht de verplichting het geheel weder in zijn oorspronkelijken
toestand te brengen” werd ingetrokken na de toelichting van den wethouder Droogleever
Fortuyn, dat hierin voldoende wordt voorzien door artikel 80 der Gemeentewet.

In de toelichting was het voornemen te kennen gegeven om de commissie van
10 personen te doen bestaan uit de directeuren van den Dienst der Stadsontwikkeling en
Volkshuisvesting, van Gemeentewerken en van Kunsten en Wetenschappen, als ambtshalve
leden en vier door daartoe door B. en W. aan te wijzen vereenigingen te benoemen
leden. Als zoodanig werden genoemd de Bond van Nederl. architecten, het Instituut
voor Bouwkunde, Heemschut én Die Haghe, doch op de opmerking van den Heer Vrijenhoek,
dat daartoe, eerder dan het Instituut en Heemschut, de vereeniging Hendrik de Keyzer en
de Oudheidkundige Bond in aanmerking dienden te komen, werd door den wethouder
nadere overweging toegezegd.

□ VERSLAGEN. □

Beknopt uittreksel uit het stenografisch verslag blz. 69 v.v. van de »Erweiterte Aus-
schuss-Sitzung des Tages für Denkmalpflege", te Berlijn gehouden 7—8 Juli 1919. — De
Voorzitter (Prof. v. Oechelhaeuser) herinnert aan den Brusselschen Denkmalpflegetag en
aan wat er verder gedaan is ten opzichte van «Kunstschutz im Kriege”: boek van Clemen,
brochure van Prof. Vetter (Olten 1917). De conferentie van neutrale staten, door Ford
te Stockholm bijeengebracht, kwam te vroeg. Zoo bleef de kwestie, hoe de verliezen der
kunst voortaan door algemeen geldende bepalingen te voorkomen zouden zijn, ook daar
onbesproken. Zoo stonden de zaken tot voor kort. Toen kregen we van den Ned. Oudh. Bond
een schrijven met een vragenlijst van 13 vragen, betrekking hebbende op dit onderwerp.
«Geheimrat” Glemen en ik hebben ons toen gewend tot «Geheimrat” Niemeyer te Kiel
(voorzitter d. Gesellsch. f. Völkerrecht) om hier een voordracht te komen houden ter oriëntatie
over den stand der kwestie. Helaas is de heer Niemeyer verhinderd hier te komen.

De voorzitter leest dan »eine Art Resolution” voor, door den heer Niemeyer
opgesteld en, voor de «Deutsche Gesellschaft für Völkerrecht", onderteekend. Deze ver-
klaring luidt: «Ofschoon men op een ontwikkeling van den volkenbond mag hopen,
welke den oorlog tusschen beschaafde volken onmogelijk maakt, schijnt het toch, om
op alle mogelijkheden voorbereid te zijn, dringend te wenschen, dat er een internationale

167
 
Annotationen