Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 5]
DOI Artikel:
Hudig, Ferrand W.: Aanwinsten van het Nederlandsch Museum voor geschiedenis en Kunst
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0230

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
een krachtig voorbeeld uit den tijd, toen de vormen meestal nog aan brons ontleend
werden. Groote afmetingen veroorzaakten toen bij het bakken nog veel moeite, daarom
werd de vaas na het schilderen in drie stukken gesneden, die, afzonderlijk in den oven
geplaatst, na het bakken weer vereenigd werden; de naden zijn met groene meanderranden
afgedekt. De hals, die niettegenstaande dezen voorzorgsmaatregel toch nog eenigszins
gebogen is, eindigt in een lotosbloem (wat aanleiding geeft te vermoeden, dat deze vaas
voor export naar Perzië bedoeld was, waar dergelijke vormen voorkomen). Over de
geheele oppervlakte is onder het glazuur in licht- en donkerblauw een levendige versiering

aangebracht van planten en vogels,
waartusschen een breede band van
vlechtwerk met rozetvormige vignetten,
die met ruikers zijn gevuld. Met
dennen, bamboe en pruimeboomen is
de buik beschilderd, dat zijn de drie
»wintervrienden”, die als symbool voor
een lang leven gelden. De blauwe
schildering dekt de oppervlakte ge-
heel, maar toch is na het branden in
den heeten oven nog een aanvullende
versiering in groen, koraalrood en geel
aangebracht. De moffelkleuren namen
in de Wan-Li-periode sterk toe en
deze vaas kan als een voorlooper van
de «familie verte" beschouwd worden,
waarbij alle kleuren op het glazuur
gemoffeld werden.

Ten slotte zij nog een bruik-
leen vermeld, waardoor de collectie
Perzisch lusterwerk met een belangrijk
stuk vermeerderd werd (fig. 8). Het
is een kan van edelen vorm en zuivere
verhoudingen, nog door geen voorbeeld in het museum vertegenwoordigd. De dunne
wanden zijn geheel gedekt met doorzichtig diep blauw glazuur, waarop in zwarte verf
met koperrooden weerschijn een versiering van granaatappelen en vederbladeren is
gebrand. De techniek wijst op het einde der zestiende eeuw, den laatsten bloeitijd van
deze kunst in Perzië.

October 1920. FERRAND HUDIG.

Fig. 8. — Perzisch aardewerk. Einde der 16de eeuw.

210
 
Annotationen