Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Noord-Nederlandsche miniaturen, 3, Het horarium der Universiteitsbibliotheek te Leiden
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0245

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
handschrift vullen, telkens wilde laten samenvallen met het einde van een katern, heeft
hij deze indeeling niet overal kunnen handhaven1).

Tusschen de bladen der katernen zijn op verschillende plaatsen losse bladen
ingebonden, aan de voorzijde onbeschreven en met miniaturen aan de keerzijde '). Op
folio 163 is de miniatuur niet geschilderd, maar op het geheel blanke blad aan de
keerzijde geplakt. Verder bespeurt men, dat vóör fol. 145 en 147 bladen, die zonder
twijfel miniaturen bevatt’en of voor miniaturen waren bestemd, zijn uitgesneden.

Het schrift is zeer regelmatig, met een
tamelijk smalle en hoekige letter. Er zijn
veel opschriften in roode letters, rood en
blauw gekleurde hoofdletters en groote begin-
letters in roode of blauwe en roode kleur,
versierd met penteekening. Dikwijls zijn in
de gekleurde letters bladeren geteekend, die
aan wingerdbladeren herinneren, tegen een
achtergrond met een netwerk, en de ver-
siering is dan soms ook met blauwe kleur
bijgewerkt. Aan het begin van een afdeeling
is de penteekening, uitgaande van de voor-
naamste letters, langs den tekst voortgezet.

Maar alleen op fol. 14, 39 en 147 is daaruit
een uitvoerige randversiering ontstaan. Fol. 14
is op onze eerste afbeelding te vinden.

Het deel is gestoken in een een-
voudigen band van bruin kalfsleer, op den
rug met gouden stempels versierd. Daar staat
ook de titel: ^Getijdenboek".

Het handschrift bevat Latijnsche en
Nederlandsche getijden en gebeden, vooraf-
gegaan door een Latijnschen kalender. De
inhoud is in menig opzicht merkwaardig en
het zou zeker de moeite loonen het uit-
voeriger te beschrijven. Daarvoor is het hier
evenwel niet de plaats. Wij zullen ons moeten bepalen tot een overzicht van de gebeden
en tractaten in het boek tegenover de lijst der miniaturen, die wij zoo aanstonds zullen geven.


, * zgEËsóg' v jrdhma mea

^ Jtfiitmiuftf
7:jinitoctfcfeö.
fjrfpnmco
'Ampifrmöus
tnfté.ïema

AU aöttp’é
.««.wirta pcrotó.uc
r M ttöttmta pmcnuft tuft.ora alt
~ ótam totre mco puentar pmf
^ trnltfl cmöté mei tua gmpfiin

ïati en atftüietuo aetjememtr ar
x, centtUKöimrr Dtiemflime ti)ffu
4 ^jïe.aOïrDUumioorutpo.teipcif
♦ {hnmo roiöiB ftfifatu faTaffi otiim
3 Üa imltii crlcftttï ajpmnn uin
mmtamim«.teerme(aaumr.
mtlifé centma rntliA «





X


Afb. 1. - Hs. Leiden. B P L 224, fol. 14.

1) Het deel opent met een dubbel blad, dat onbeschreven is gebleven en dat ook niet mede is
genummerd; daarna volgen twee katernen van zes bladen voor den kalender; verder 25 katernen van
acht bladen, waartusschen men twee katernen van vier bladen (fol. 102—105 en 239—242) en één los
blad (fol. 221) vindt; daarna aan het slot (fol. 243—278): één katern van acht bladen, één van zes
bladen, drie van vier bladen, één van zes bladen, één van vier bladen.

2) Het zijn: fol. 13, 38,55,69,76,79,82,85,92, 106, 115, 121, 125, 128, 133, 134, 138, 141, 163,204, 213.

225
 
Annotationen