Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Het Museum van reproductie's van beeldhouwkunst te 's-Gravenhage
DOI Artikel:
Staring, Adolph; Knuttel, Gerhardus: "Het portret in Nederland van 1730 tot 1830"
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0264

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
De meeste perioden zijn vertegenwoordigd. Alleen de eigenlijke Romeinsche kunst
ontbreekt, met de vroeg-christelijke en Byzantijnsche kunst en de kunst van den Islam en
geheel Voor-Azië. Toch zouden deze gebieden wel in het kader passen. Dat van de Indische
en de Oost-Aziatische kunst en van alle primitieve kunst niets aanwezig is, moet men
wellicht aan het plan der Verzameling toeschrijven. Alleen is die beperking te betreuren.

In de classieke afdeeling is de strenge Grieksche kunst nog onvoldoende ver-
tegenwoordigd. Een eigenaardig bezit zijn de twee caryatiden van het Erechtheion te
Athene met den geheelen onderbouw en een stuk van den architraaf. Maar op de
Acropolis maken deze figuren toch een geheel anderen indruk. Hier vooral zou een foto
goeden dienst doen. Ik merk op, dat de »Eubouleus” uit Eleusis hier juist is opgesteld.
In Athene heeft men de buste in een eenigszins hellenden stand gebracht en op die
wijze het effect bedorven. Ook bespeurt men eerst hier, welk een fraai bezit de Leidsche
Dionysos is. Te Leiden is deze kop thans zoo geplaatst, dat men er in het geheel niet
van kan genieten.

In de Middeleeuwsche afdeeling is de groote kunst der Fransche kathedralen
nog zeer slecht vertegenwoordigd. Al is een groot deel der Dusseldorfsche collectie in
het magazijn gebleven, toch overheerscht nog veel te veel de Romaansche stijl en de
niet zeer belangrijke West-Duitsche kunst, tegenover de kunst van andere perioden en
landen, die zooveel meer tot ons spreekt.

Beter is de Renaissance vertegenwoordigd, alleen mist men Bernini. Uit de 18de
eeuw vindt men ten minste eenige fraaie portretten. Slechts weinig voorbeelden zijn er
van Nederlandsche beeldhouwkunst en van onzen eigen tijd is er bijna niets.

Maar het zou ondankbaar wezen om een beschouwing over dit fraaie Museum
te besluiten met een opsomming van de lacunes in de verzameling. Wij willen vooreerst
niet letten op wat ontbreekt; laten wij veeleer met vreugde vaststellen, wat reeds tot
stand kwam. Zelfs al is nog lang niet het best mogelijke bereikt, ja, al was er nog veel
minder bereikt, dan hadden wij nog reden voor groote dankbaarheid aan den stichter
der verzameling. Ten slotte willen wij alleen nog de hoop uitspreken, dat de Heer
Scheurleer zijn Museum verder zal kunnen volmaken, het onderbrengen in een eigen
gebouw en de collectie uitbreiden en opstellen, zooals hij dat wenscht en zooals hij het
ook blijkt te kunnen. A. W. BYVANCK.

■ . ' :--.■■■■ —■ - ■

»HET PORTRET IN NEDERLAND VAN 1730 TOT 1830.”

De plannen voor de Haagsche tentoonstelling »Het Portret in Nederland van
1730 tot 1830«, door tweeden ondergeteekende op de laatste Jaarvergadering van den
Bond te Roermond reeds voorloopig aangekondigd, hebben intusschen vasteren vorm
aangenomen. De tentoonstelling zal waarschijnlijk van half Mei tot half Juni in het
Tijdelijk Museum voor Moderne Kunst (Gebouw Panorama Mesdag) in de Zeestraat te
s-Gravenhage gehouden worden.

244
 
Annotationen