Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Verslagen
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0187

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Over den afgrond van den oorlog komt hier een vraag tot ons, die ons den weg
naar de harten onzer buren kan banen. Ik ben van oordeel, dat wij over deze brug

moeten gaan en onszelven den weg niet versperren.Ik stel voor, dat u ons machtigt, met

een eventueel in te stellen internationale commissie van onzijdigen in een geschikten vorm, en
in een vorm, die met onze waardigheid niet in strijd is, niet te zeer tegemoetkomend is,

en ook niet aanbiedingen doet boven den maat van het gevraagde uit, te onderhandelen.

Nadat Prof. Gurlitt nog het woord gevoerd heeft, wordt dan besloten door een
commissie uit naam van den »Denkmalpflegetag” de vragen van den Ned. Oudh. Bond
te laten beantwoorden.

Drentsche Praehistorische Vereeniging. Jaarverslag 1919. — Het vereenigingsjaar 1919
kenmerkte zich voornamelijk door het reorganiseeren der sinds 1913 reeds bestaande
vereeniging, die echter mede door den ongelukkigen samenloop der tijdsomstandigheden
in lethargie was geraakt.

Den 24en Mei 1919 werd een vergadering van leden gehouden: daarop werd
het bestuur nieuw samengesteld, verklaarde Dr. van Giffen zich bereid om de vereeniging
als deskundig adviseur bij te staan, en werden plannen tot werving van nieuwe leden
gemaakt. Een tot dat doel verspreide circulaire had niet onbevredigend succes: 39 personen
of vereenigingen traden toe met een toezegging ƒ125.— ineens en ƒ132.50 jaarlijks.
Intusschen is het bestuur van oordeel, dat voortgezette stelselmatige propaganda zeker
nog tot dankbare resultaten zal kunnen leiden, daar nog al te veel daarvoor onmiskenbaar
in de termen vallende personen verzuimden zich als lid der vereeniging op te geven.
Een versterking der vereeniging ook in dat opzicht is voor haar levensvatbaarheid
onmiskenbaar een dringende eisch.

Met de Museum-commissie werd bevredigende samenwerking verkregen: de ver-
eeniging heeft zich bereid verklaard alle tastbare, uit oudheidkundig oogpunt belangrijke
resultaten harer werkzaamheden aan het Museum aan te bieden en desgewenscht zelfs
af te staan. Ook is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat met vereende krachten in de
naaste toekomst opgravingen zullen plaats hebben.

Op een in Augustus gehouden leden-vergadering is in aansluiting aan de statuten
een huishoudelijk reglement vastgesteld.

Als werkzaamheid der vereeniging over het afgeloopen jaar — waartoe inzonderheid
een royale schenking van een der leden haar in staat stelde — valt te memoreeren, dat
Dr. van Giffen de Tumuli-ontgraving onder Zeien voortzette. Een voorloopig verslag
zijner werkzaamheden plaatste Dr. van Giffen in den «Nieuwen Drentschen Volksalmanak"
voor 1920. Den 9cn Augustus is naar het terrein van onderzoek een excursie gehouden:
zij werd door ongeveer 35 personen medegemaakt en slaagde in alle opzichten. Dergelijke
excursies wekken stellig de belangstelling voor het werk der vereeniging op.

Een aanvrage tot het bekomen van rijkssubsidie had vooralsnog geen succes:
wellicht zal het aanbeveling verdienen zoodanige poging te herhalen.

169
 
Annotationen