DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0023
JERONIMUS BOSCH.
« Preposities ecclesice collegiatce D. Petri Lovanii et
« Cancellarius Universitatis, nee non Prior Commenda-
« tarius S11 Sah'iiprope Valencenas, cuiiis anima perpiam
« misericordiam Dei requiescat inpace. Obyt Ano Dni... (ij
<( Instituerende daerby eene messe van requiem
(( alle daeghe op een zeecker ure, ende een jaer lanck
« duerende op zeecker uren, als Mevrouwe goet vinden
i zal buvten die misse die men daer alle daegen doet)
(i van eenen extraordinaris pastoor oft priester, daertoe
« betaelt en de verwillicht ende dat aen den aultaer
« voor denwelcken ick begraven zal liggen. »
Dat klooster lag dan Joris van Oostenrijck nauw
aan 't hart. Ofschoon hij hetzelve uit genegenheid
begiftigt, laat hij niet na, op eene zekere - zorgeloosheid
of onbekwaamheid te wijzen, waaraan hij de armoede
toeschrijft die er heerscht. Hij wil dezen bestrijden.
Ik laat nogmaals den testateur het woord, het
overbodige achterlatende.
« Dus hebbende groote compassie ende medelyden
* met den clooster van Orientcn m den lande van Luy-
« dick (2) door syne groote ende lanckduerige armoede
« dyet soo lange ende menigen tydt heeft verdraegen, soo
« laete ick den selven clooster van Orienten voer eene
« aelmoesse myne renten die ick tot noch toe hebbe opde
« stadt van St-Truvden beloopende tsaemen tot drye
« hondert vvff en twinüchgul. brabandscher gelde, alsoo
(i den brabantschen gulden in den lande van Luyck geit...
« Van wekken gelde oft rente sal elcke religieuse
die op mynen sterffdach daer in 't clooster geprofessyt
zal zvn, en de daer in den selffven clooster residerende
(ij Zijn sterfdag is gevallen den 22 April 1619.
(2) Eigenlijk in het Hageland of Haspegouw op de brabandsche
en limburgsche grens, bij Rummen.
« Preposities ecclesice collegiatce D. Petri Lovanii et
« Cancellarius Universitatis, nee non Prior Commenda-
« tarius S11 Sah'iiprope Valencenas, cuiiis anima perpiam
« misericordiam Dei requiescat inpace. Obyt Ano Dni... (ij
<( Instituerende daerby eene messe van requiem
(( alle daeghe op een zeecker ure, ende een jaer lanck
« duerende op zeecker uren, als Mevrouwe goet vinden
i zal buvten die misse die men daer alle daegen doet)
(i van eenen extraordinaris pastoor oft priester, daertoe
« betaelt en de verwillicht ende dat aen den aultaer
« voor denwelcken ick begraven zal liggen. »
Dat klooster lag dan Joris van Oostenrijck nauw
aan 't hart. Ofschoon hij hetzelve uit genegenheid
begiftigt, laat hij niet na, op eene zekere - zorgeloosheid
of onbekwaamheid te wijzen, waaraan hij de armoede
toeschrijft die er heerscht. Hij wil dezen bestrijden.
Ik laat nogmaals den testateur het woord, het
overbodige achterlatende.
« Dus hebbende groote compassie ende medelyden
* met den clooster van Orientcn m den lande van Luy-
« dick (2) door syne groote ende lanckduerige armoede
« dyet soo lange ende menigen tydt heeft verdraegen, soo
« laete ick den selven clooster van Orienten voer eene
« aelmoesse myne renten die ick tot noch toe hebbe opde
« stadt van St-Truvden beloopende tsaemen tot drye
« hondert vvff en twinüchgul. brabandscher gelde, alsoo
(i den brabantschen gulden in den lande van Luyck geit...
« Van wekken gelde oft rente sal elcke religieuse
die op mynen sterffdach daer in 't clooster geprofessyt
zal zvn, en de daer in den selffven clooster residerende
(ij Zijn sterfdag is gevallen den 22 April 1619.
(2) Eigenlijk in het Hageland of Haspegouw op de brabandsche
en limburgsche grens, bij Rummen.