IN DE DERTIENDE EEUW.
bloei en welvaart te gemoet ging? Doch, hetzij dat
zijne drukke bezigheden hem niet toestonden, zich naar
behooren met de nieuwe abdij te bemoeien, of om
welke reden ook, nog in het zelfde jaar 1020 (of
volgens anderen in 1021), zond hij zijnen uitstekenden
leerling Poppo, met wien wij ons thans gaan bezig
houden, als abt daarheen
Poppo (1) was in 978 uit een adellijk geslacht
van de omstreken van Gent, waarschijnlijk te Deynze
(Dünsa), gesproten. Zijne eerste jeugd bracht hij aan
de hoven der graven van Vlaanderen en Holland door.
Omstreeks het jaar 1000 reisde hij naar het Heilig Land
in gezelschap van een zekeren Robertus, later monnik
te Beaulieu, en van zekeren Lausus, naderhand te
Gent gevestigd. Deze Lausus was een bouwkundige, en
de architect der St. Janskerk te Gent (2). Dr Ladewig (3)
meent in dezen Lausus den leermeester te moeten her-
kennen die in het hart van Poppo den ijver tot het
bouwen deed ontstaan, dien wij later met recht in
hem bewonderen.
Omstreeks ioo5 trad Poppo, na een pelgrimstocht
naar Rome volbracht te hebben, in het klooster des
h. Theodoricus te Rheims. Hier leerde hem in het jaar
1008 Richard van Vannes kennen. Weinige dagen
waren hem genoeg om den jongeling zoo hoog te
kunnen schatten, dat hij hem met zich medenam naar
Verdun. Kort daarop zond hij hem als Prior naar het
klooster S*. Vaast te Arras. In 1 o 15 bezocht Poppo
(1) Cf. Poppo von Stablo, von Dr Paul Eadewig. Berlin i883.
(2) ... atque Gandavi in Ecclesia St. Johannis, quam ipse con-
struxerat locum sibi funerae quietis delegerat...
(3) 1. c. p. 27 Vita Sti Poponis, Mabili Acta sanct Saec. VI
pars 1, p. 574 edit. 1701.
bloei en welvaart te gemoet ging? Doch, hetzij dat
zijne drukke bezigheden hem niet toestonden, zich naar
behooren met de nieuwe abdij te bemoeien, of om
welke reden ook, nog in het zelfde jaar 1020 (of
volgens anderen in 1021), zond hij zijnen uitstekenden
leerling Poppo, met wien wij ons thans gaan bezig
houden, als abt daarheen
Poppo (1) was in 978 uit een adellijk geslacht
van de omstreken van Gent, waarschijnlijk te Deynze
(Dünsa), gesproten. Zijne eerste jeugd bracht hij aan
de hoven der graven van Vlaanderen en Holland door.
Omstreeks het jaar 1000 reisde hij naar het Heilig Land
in gezelschap van een zekeren Robertus, later monnik
te Beaulieu, en van zekeren Lausus, naderhand te
Gent gevestigd. Deze Lausus was een bouwkundige, en
de architect der St. Janskerk te Gent (2). Dr Ladewig (3)
meent in dezen Lausus den leermeester te moeten her-
kennen die in het hart van Poppo den ijver tot het
bouwen deed ontstaan, dien wij later met recht in
hem bewonderen.
Omstreeks ioo5 trad Poppo, na een pelgrimstocht
naar Rome volbracht te hebben, in het klooster des
h. Theodoricus te Rheims. Hier leerde hem in het jaar
1008 Richard van Vannes kennen. Weinige dagen
waren hem genoeg om den jongeling zoo hoog te
kunnen schatten, dat hij hem met zich medenam naar
Verdun. Kort daarop zond hij hem als Prior naar het
klooster S*. Vaast te Arras. In 1 o 15 bezocht Poppo
(1) Cf. Poppo von Stablo, von Dr Paul Eadewig. Berlin i883.
(2) ... atque Gandavi in Ecclesia St. Johannis, quam ipse con-
struxerat locum sibi funerae quietis delegerat...
(3) 1. c. p. 27 Vita Sti Poponis, Mabili Acta sanct Saec. VI
pars 1, p. 574 edit. 1701.