396
ONDERZOEK OVER FAUST.
paaschklokken hem verlost. Een tooneel van machtige
tragische werking gaat aldus de ontmoeting met den
hellegeest vooraf. Te vergeefs heeft de doctor in vier
wetenschappen zijnen dorst naar kennis zoeken te
lesschen, en opdat wij weten hoe hij over de open-
baring denkt, den laatsten en hechtsten grondslag
aller wetenschap, spreekt hij over de theologie, een
« helaas » uit :
Ik heb nu, ach ! philosophie,
Rechtskunde en medecijnen,
En, helaas! ook theologie
Grondig bestudeerd, met vurigen iever!
Nu sta ik daar, ik, arme gek!
En ben zoo wijs als voren____
Mij plagen noch gewetensbezwaar noch twijfel,
Ik vrees noch hel noch duivel.
Daarom ook is mij alle vreugd ontnomen.
Het schijnt alsof hij erkent welke de wortel zijns
ongeluks is, maar om hem door ootmoedige zelfver-
nedering, met behulp des geloofs en der genade uitte-
roeien, daartoe ontbreekt hem de moed. Hij vestigt
liever zijne hoop op de zwarte kunst, die hem al de
geheimen der wereld zal openbaren. Zijn zieke, over-
spande, zwaarmoedige geest toovert hem bij het zien
van een tooverboek (van Nostradamus), eenen verruk-
kelijken geluksdroom van volkomene wetenschap voor.
Maar ook deze schoone beelden verdwijnen, gelijk eene
waterblaas, terstond na hun verschijnen : « Ach! een
schouwspel slechts ». Dat was een droom der groote
wereld, des macrocosmos, der hoogste idealen. Tot
bezinning teruggekomen, wil hij nu in eene kleinere
wereld, op onze aarde, zijn geluk zoeken en bezweert
hij den aardgeest hem ten minste in deze lagere sfeer
wijs en groot te laten worden. Maar de werkelijk ver-
schijnende geest stoot den mensch, die zich zijns gelijke
ONDERZOEK OVER FAUST.
paaschklokken hem verlost. Een tooneel van machtige
tragische werking gaat aldus de ontmoeting met den
hellegeest vooraf. Te vergeefs heeft de doctor in vier
wetenschappen zijnen dorst naar kennis zoeken te
lesschen, en opdat wij weten hoe hij over de open-
baring denkt, den laatsten en hechtsten grondslag
aller wetenschap, spreekt hij over de theologie, een
« helaas » uit :
Ik heb nu, ach ! philosophie,
Rechtskunde en medecijnen,
En, helaas! ook theologie
Grondig bestudeerd, met vurigen iever!
Nu sta ik daar, ik, arme gek!
En ben zoo wijs als voren____
Mij plagen noch gewetensbezwaar noch twijfel,
Ik vrees noch hel noch duivel.
Daarom ook is mij alle vreugd ontnomen.
Het schijnt alsof hij erkent welke de wortel zijns
ongeluks is, maar om hem door ootmoedige zelfver-
nedering, met behulp des geloofs en der genade uitte-
roeien, daartoe ontbreekt hem de moed. Hij vestigt
liever zijne hoop op de zwarte kunst, die hem al de
geheimen der wereld zal openbaren. Zijn zieke, over-
spande, zwaarmoedige geest toovert hem bij het zien
van een tooverboek (van Nostradamus), eenen verruk-
kelijken geluksdroom van volkomene wetenschap voor.
Maar ook deze schoone beelden verdwijnen, gelijk eene
waterblaas, terstond na hun verschijnen : « Ach! een
schouwspel slechts ». Dat was een droom der groote
wereld, des macrocosmos, der hoogste idealen. Tot
bezinning teruggekomen, wil hij nu in eene kleinere
wereld, op onze aarde, zijn geluk zoeken en bezweert
hij den aardgeest hem ten minste in deze lagere sfeer
wijs en groot te laten worden. Maar de werkelijk ver-
schijnende geest stoot den mensch, die zich zijns gelijke